Spreekuur - de taalcolumn
Over imiteren en na-apen

Illustratie: Twee figuren, de tekstballon van de ene heeft precies de vorm van de hoofdinhoud van de andere
L'imitation est considérée comme la plus haute forme de vénération | © Goethe-Institut e. V./Illustratie: Tobias Schrank

Leren door te imiteren: voor Nora Gomringer is ook dat een weg die rechtstreeks naar taal kan leiden. Ze vertelt niet alleen hoe we daarbij hevig verliefd kunnen worden, maar brengt ook hulde aan de na-apers.

Von Nora Gomringer

Hoe we tot taal komen, hoe we ze als een gebeurtenis ervaren, hoe we er voor het eerst hartelijk om moeten lachen of hoe ze ons laat wenen, door toedoen van een stem of gewoon dankzij een stil leesmoment: dat alles interesseert me. Wat zijn de sleutelmomenten? Wanneer staat men het meest open voor taal, wanneer ‘gebeurt’ ze? Wanneer drukt ze een stempel op ons leven? En hoe verloopt dat?

Lernprozess

Als we iets goed willen leren, kunnen we een opleiding volgen. Daarin worden dan bepaalde processen toegelicht, geordend, uitgelegd en herhaald door iemand met kennis van zaken. Vaak wordt ons ook gevraagd om zelf uit te leggen hoe wij iets begrepen hebben, zodat we er via het leerproces over kunnen nadenken en het ons eigen kunnen maken, of het misschien zelfs kunnen verbeteren.

In elk geval is het de bedoeling dat de materie een hele tijd dicht bij ons blijft, ons omringt en mettertijd een tweede natuur wordt. Nabootsen vormt dus een belangrijk onderdeel van het leerproces. Maar een mens kan ook leren door zelf op verkenning te gaan. Beide vormen van leren – zelfstandig of via een georganiseerde opleiding – kunnen rijke inzichten opleveren, en de ene vorm kan ons zin doen krijgen in de andere. Al te schools leren doet ons namelijk hunkeren naar vrijheid, en te veel vrijheid kan ons doen verlangen naar een begeleidend kader.

Welke vorm je ook verkiest, tijdens het leren kun je ook verliefd worden: op slag, rustig aan of met de heftigheid van een aardverschuiving. Je wordt verliefd op het proces, de oefening, de instructies, de woorden. Je gaat ervan houden, je voelt je op je gemak bij wat meer en meer vertrouwd raakt, en je merkt dat je iets begint te beheersen. Je leert iets doen met grote zelfzekerheid. En zo zien we onszelf graag, als we merken dat we ergens in uitblinken en dat wat we doen bijval vindt. We worden verliefd op onszelf, op hoe we iets perfect imiteren en het eigenlijk helemaal naar onze hand hebben gezet.

Een vorm van aanbidding

De literatuurgeschiedenis vermeldt het concept van de imitatio of mimesis al sinds de oudheid, bijvoorbeeld in Cicero’s studies over de retorica. Imitatie geldt vandaag als het ware nog steeds als de hoogste vorm van aanbidding. Als je goed bent, proberen veel mensen je te imiteren, en dit om de meest uiteenlopende redenen. Sommigen doe het simpelweg omdat ze jaloers zijn op je succes, of ze willen proberen in net hetzelfde als jij succesvol te worden. Imitatie zelf is een uitstekende leermeester. Toegegeven, ze is erg veeleisend en duldt niet veel afwijking. Maar denk eens aan de opleiding van balletdansers. Daarin gelden zij die de klassieke vorm tot in de puntjes kunnen imiteren, als uitmuntende leerlingen. In tijden waarin veel vragen worden gesteld rond de technische mogelijkheden van kunstmatige intelligentie en de daaruit voortvloeiende onzekerheid omtrent identiteit, is imitatie een zaak van de machine geworden. De mens kiest en wil de genialiteit. Met Goethe kwam het idee van genialiteit opnieuw in beeld met een flikkerend Prometheus-fakkellicht, en sindsdien is het niet meer weggegaan. De mens, de dichter, wordt beschouwd als een uitvinder. Een uitvinder die als een ontdekker de weg bereidt en die zichzelf niet als een nakomeling, maar als een pionier ziet, verandert het landschap van de wetenschappen, de filosofie en de kunsten. Door hem en met hem komt het nieuwe. Het oude, daarentegen, wordt bijna uitsluitend via kritiek in het discours toegelaten. Her en der een vriendelijk woord over de daden van een voorvader, maar eigenlijk horen de aandacht en het wereldse vertrouwen thuis in het nu en zelfs een beetje in de toekomst.

Wees iemand die dingen opneemt

Mij lijkt het bedenkelijk. En ook vermoeiend. Ik imiteer graag en heb me daarbij deze regels eigen gemaakt: draal niet, laat je bronnen zien, en doe nooit alsof iets origineel van jezelf is als het dat niet is. Besef dat het goed is om de prestaties van anderen te zien, te erkennen en met anderen te delen. Wees iemand die dingen opneemt, niet iemand die alleen maar dingen uitzendt.

In mijn professionele praktijk betekende dit dat ik jarenlang teksten heb overgeschreven. Ja, met de hand. Destijds had ik nog een mooi, stabiel handschrift. (Vandaag ziet alles eruit als ‘paracetamol’ op een doktersvoorschrift). Door die kopieeroefening werd datgene wat ik overschreef, inhoudelijk en vormelijk een deel van mij. Een hele tijd kon ik brieven schrijven in de trant van Heinrich Heine en was ik zelfverzekerd in de meest dubieuze toepassingen van de conjunctief. De toon was wat ik zelf overbracht en wat mijzelf als lezer en schrijver in vervoering bracht.

Ere zij de na-apers

In de Duitse les hoorde ik een leraar eens minachtend spreken over Mörike. Ik noteerde het in de kantlijn van mijn schrift: “Na-aperig werk van Mörike”. De man had de pech – of het grote geluk – een tijdgenoot te zijn van de prins der dichters, en ook vandaag nog wordt zijn schrijven beschouwd als imitatie, die men vaak geen eigen dimensie toestaat, hoewel die er altijd is geweest. Het werk van Mörike wordt gekenmerkt door diepte, uitgestrektheid, ruimte en tijd. Hij schenkt zijn lezers filosofie en mystiek. Sinds ik na school de praktijk van het overschrijven, het reciteren en het herhalen heb ontdekt, om dingen beter te onthouden, of sinds ik zinnen in vreemde talen ging ontleden om ze ook grammaticaal en inhoudelijk beter te begrijpen, ben ik graag een na-aper, ben ik zelfs een vurig voorstander van het imiteren, en noem ik graag mijn voorbeelden. Door hun werk en hun invloed heeft elk van hen een impact op wat ik vandaag doe.


Aan wie het mij vraagt, zeg ik: wilt u poëzie begrijpen als hoge conversatiekunst? Lees dan Elaine Equi, Richard Brautigan of Volha Hapeyeva. Wilt u lange zinnen kunnen vormen en begrijpen wie u zelf tijdens het formuleren van uw gedachten bent? Lees dan Eco, Handke en Thomas Mann, of een meester van de korte zinnen zoals Joyce Carol Oates om het tegendeel te ontdekken. Wilt u poëtische stemmen laten spreken, ze laten aanleunen bij de oervorm van de poëzie, de op lier begeleide voordracht? Lees dan Walt Whitman, Timo Brunke, Ulrich Koch of Nadja Küchenmeister. Lees mij, ik die voortdurend anderen lees en bestudeer, en die mijn rijmen op basis daarvan zal blijven maken, zoals ik dat ook in het verleden met succes heb gedaan.

Top