Pendelen
Vloek of zegen
Almaar meer mensen wonen buiten de grote stedelijke centra – omdat ze de rust verkiezen boven de drukte van de stad, of omdat ze het zich door de hoge vastgoedprijzen simpelweg niet kunnen veroorloven in de stad te wonen. Velen van hen kiezen vandaag voor het openbaar vervoer in plaats van de auto en doen daarmee ook het milieu een plezier. Pendelende medewerksters van het Goethe-Institut in Portugal, Spanje, Frankrijk en België vertellen over hun ervaringen met het openbaar vervoer en hun dagelijkse traject naar het werk.
DE voorstadstrein: GOEDKOOP, ONTSPANNEND EN GOED VOOR HET MILIEU (MADRID, SPANJE)
16 km | 60 minuten | te voet, trein, bus/metro, te voet | € 63,70/maand
Irene op de roltrap naar de tunnel van halte Valdelasfuentes | Foto: Patricia Granados © Goethe-Institut Madrid
Vanaf mijn huis stap ik in ongeveer 13 minuten naar het station Valdelasfuentes, en de treinreis van daar naar het station Nuevos Ministerios in Madrid duurt nog eens 21 minuten. Daarna neem ik normaal gezien de bus bij Paseo de la Castellana, die me afzet naast de Duitse ambassade in Madrid, vijf minuten van de plaats waar ik werk. Alles samen ben ik ongeveer een uur onderweg. Maar als je bedenkt dat ik aan de rand van Madrid woon, mag ik eigenlijk niet klagen. Onderweg lees ik meestal de krant die je in het station gratis kunt krijgen. Zo blijf ik op de hoogte van het laatste nieuws en word ik langzaam wakker, terwijl ik door het venster zie hoe het landschap langzaam voorbijtrekt.
Mijn ochtendlijke ‘reis’ geeft me niet alleen de tijd om wakker te worden, ze biedt ook nog andere voordelen. Ze is ecologisch duurzaam en goed voor de gezondheid, want ik vermijd de stress die ik anders zeker zou hebben, mocht ik met de auto naar het centrum van Madrid komen. En het is ook nog eens goedkoper, want voor 63,70 euro per maand kan ik gebruikmaken van het hele vervoersnetwerk van Madrid en San Sebastián de los Reyes.
Er zijn dus eigenlijk alleen maar voordelen, tenminste als de deuren niet net voor mijn neus dichtgaan nadat ik met risico voor eigen leven naar het perron gesprint ben. Maar goed, dat laatste kunnen we dan weer als een goeie work-out beschouwen. Nog een voordeel!
DE KABELTRAM – ONMISBAAR IN DE STAD VAN DE ZEVEN HEUVELS (LISSABON, PORTUGAL)
11 km | 40 minuten | te voet, trein, (metro), kabeltram| € 40/maand
Ascensor do Lavra, Lissabon. De kabeltram is onmisbaar in deze stad van de zeven heuvels. | Foto: Teresa Laranjeiro © Goethe-Institut Portugal
Als ze om 8.58 uur aankomt in het station Rossio in het centrum van Lissabon, haast ze zich de trappen af en duikt ze de tunnel van het metrostation Restauradores in – niet om de metro te halen, maar om een kortere weg te nemen dan bovengronds, én om niet nat te worden als het buiten regent.
Onze collega is er bijna. Van het metrostation snelt ze over de Avenida da Liberdade. Ze rent, want de oudste kabeltram van Lissabon, de ‘Elevador do Lavra’, die zijn passagiers naar het veel hoger gelegen Campo dos Mártires da Pátria brengt, wacht niet! In een heuvelachtige stad als Lissabon is deze kabeltram niet alleen een dankbaar onderwerp voor toeristen die mooie plaatjes willen schieten, maar ook een waardevol vervoermiddel voor studenten en andere mensen die boven op de heuvel werken.
Om stipt 9 uur sluiten de deuren van het historische voertuig en na een ritje van drie minuten is het voor onze collega nog maar enkele minuten stappen naar het Goethe-Institut. Daar komt ze om 9.06 uur aan, klaar om aan haar werkdag te beginnen. ‘s Avonds doet ze de weg terug in de andere richting, maar nu met minder tijdsdruk en minder stress!
De TREIN – DE stilte voor de storm (PARIJS, FRANKRIJK)
100 km | 120 minuten | auto, trein, metro | € 390,20/maand (met financiële tussenkomst van de werkgever en de regio)
Zicht uit het venster van de RER-trein op het voorbijglijdende landschap | Foto: Susanne Bigot © Goethe-Institut Frankrijk
Van thuis tot het station rijd ik ongeveer twaalf minuten met de auto, die ik daar gratis kan parkeren. Maar de parkeerplaatsen zijn schaars en er komen elk jaar pendelaars bij. Normaal gezien neem ik de trein om 7.34 uur. Als alles goed gaat, kom ik om 8.53 uur aan in Paris-Montparnasse. Daar neem ik metrolijn 6. Tien stations verderop, bij Boissière, stap ik uit. Vandaar is het nog vijf minuten stappen naar het Goethe-Institut. Alles samen kost de reis me twee uur van deur tot deur. Als er gestaakt wordt of als er vertragingen zijn – wat in Frankrijk helaas bijna elke dag het geval is –, ben ik natuurlijk nog langer onderweg.
Ik vind het niet erg om met de trein te reizen, want ik heb altijd een zitplaats en ik moet niet overstappen. Tijdens de één uur durende reis kan ik me goed ontspannen, ongestoord lezen, naar muziek of naar het nieuws luisteren, mijn post doornemen of andere dingen doen waar ik anders maar moeilijk toe kom. Ik kijk wat naar het voorbijglijdende landschap of ik doe een dutje, zodat ik uitgerust in Parijs aankom. Soms raak ik ook in gesprek met andere pendelaars, want na verloop van tijd leer je elkaar wel kennen …
In de metro gaat het er heel anders aan toe. De sfeer is er heel anoniem en iedereen lijkt gestrest: te veel mensen die allemaal tegelijk zo snel mogelijk naar hun bestemming willen! Op de lijn die ik moet nemen, moet ik ‘s morgens soms tien minuten wachten voor ik überhaupt kan instappen – en dan blijft het metrostel vaak nog een tijd in de tunnel staan. Je moet bovendien voortdurend op je hoede zijn voor zakkenrollers …
De terugreis is minder stresserend, maar ik moet wel stipt kunnen vertrekken om de trein niet te missen en als een ‘ontspannen pendelaar’ thuis te kunnen komen. Ik moet toegeven dat het pendelen niet altijd vlekkeloos verloopt, maar ik heb geen spijt van mijn beslissing!
MIJN WEG naar het werk – Van het vlaamse platteland naar BRuSSEl
11,6 km / 35-60 minuten (afhankelijk van vervoermiddel en verkeersdrukte)
Velden en weiden in een dorpje ten oosten van Brussel | © Goethe-Institut Brüssel
Als ik thuis vertrek, loop ik meteen tussen de velden en weiden. Het is ongeveer acht minuten stappen naar de bushalte. Ondertussen hoop ik dat de bus op tijd zal zijn, zodat ik niet al te lang moet wachten. De bus rijdt alleen op weekdagen, zowel ‘s morgens als in de namiddag, om mensen naar of van school, het werk of de metro te brengen. De bus is hier erg populair, maar helaas belandt hij ook vaak in de file, omdat hij de op- en afritten van de Brusselse ring kruist. De rit duurt meestal dan ook langer dan de geplande elf minuten.
Als het weer meezit, neem ik liever de fiets naar de metro. Op een kwartiertje ben ik daar. Ik heb goede fietslichten, ik draag een helm en ik fiets de file vlotjes voorbij. Al moet ik soms opletten dat ik niet van de weg gemaaid wordt. Dit deel van de weg is niet bepaald ontspannend, dus mijn spieren moeten op scherp staan én ik moet het hoofd erbij houden – maar dat is ook goed!
De route naar de stad is zeer heuvelachtig en het verkeer is erg druk. Daarom geef ik de voorkeur aan de metro. Soms rijdt die niet, soms is er vertraging, soms zit hij overvol, maar doorgaans brengt hij me veilig naar de stad. De rit duurt in principe 14 minuten. Die tijd gebruik ik om te lezen of naar mensen te kijken. En nu pas, na meer dan twee jaar, zie ik af en toe iemand die ik al eens in de metro ben tegengekomen, hoewel ik altijd op min of meer hetzelfde tijdstip reis. Ik gebruik deze tijd bewust voor mezelf, zodat ik goed aan de werkdag kan beginnen – of ‘s avonds nog even kan ontspannen, zodat ik weer kwiek kan zijn voor mijn gezin.
Het laatste stukje van de route naar het werk doe ik opnieuw te voet, in plaats van weer over te stappen: nog eens acht minuten met de benenwagen, inclusief het schijnbaar eindeloze wachten voor het stoplicht aan de Belliardstraat, waar ons instituut vroeger zat en waar het ook terug komt.