Sociologie en herdenking
Herdenken is ook altijd vergeten
Over ‚memory studies‘ en de grenzen van het geheugen — nieuwe benaderingen in sociaal-wetenschappelijk geheugenonderzoek.
Hoe herinneren we ons? Hoe ontstaat een collectief geheugen? Welke rol speelt vergeten? De sociologie heeft lange tijd slechts weinig blijvende impulsen gegeven op het gebied van geheugenonderzoek – dit ondanks de aanwezigheid van een klassieke figuur binnen de sociaal- en cultuurwetenschappelijke geheugenstudies: de Fransman Maurice Halbwachs, die ook in Berlijn leefde en werkte. Met de dood van Halbwachs in 1945 in concentratiekamp Buchenwald kwam er aanvankelijk een einde aan het sociologische nadenken over de maatschappelijke omgang met het verleden.
Misschien komt dit door de basishouding van de sociologie aan het eind van de 19e eeuw. De moderniteit van sociologische theorieën, zoals die bijvoorbeeld bij Max Weber of Karl Marx te vinden zijn, blijkt juist uit hun focus op het heden en mogelijke toekomsten. Herinnering en geheugen worden daarbij gezien als verouderd verleden en traditie. Dit is des te opmerkelijker, omdat juist moderne natiestaten intensief aan herinneringscultuur doen. Echter, de reflectie over collectieve of politieke herinnering werd voornamelijk aan de geschiedwetenschap overgelaten. Dat zou gaan veranderen.
DE MINUUT STILTE ALS HERDENKINGSPLAATS
De fase van sociale en cultuurwetenschappelijke afwezigheid op dit gebied eindigde met de 20e eeuw. Onder de indruk van een stervende generatie ooggetuigen van de Tweede Wereldoorlog, de steeds grotere mediadoorwerking van privé- en publieke herinneringen, en de nieuwe mogelijkheden voor digitale opslag van informatie, ontwikkelde zich het onderzoeksveld van de Memory Studies. Deze interdisciplinaire onderzoeksaanpak richt zich specifiek op herinneringsfenomenen om ze te beschrijven, te onderzoeken en te categoriseren. Bekend werd bijvoorbeeld de door de Franse historicus en sociaal wetenschapper Pierre Nora geïntroduceerde term lieux de mémoire (herinneringsplaatsen), die alles beschrijft waaraan moderne samenlevingen hun collectieve herinneringen verbinden. Dit gaat dus niet alleen om fysieke locaties zoals herdenkingsplaatsen of historische plekken, maar ook om stilte-momenten, volksliederen of herdenkingsceremonies en rituelen met een verleden.In de loop der tijd heeft het sociologisch geheugenonderzoek zich ook gericht op thema's die, naast de publieke herinnering aan de nazi-tijd, de sociale herinneringen van het gezin, de wetenschap, het lichaam, organisaties of het internet belichten. Al deze benaderingen delen de overtuiging dat zonder zinvolle verbindingen met het verleden, er geen begrip van het heden en geen toekomstgericht handelen mogelijk is.
VANUIT EEN BEPAALD PERSPECTIEF
De manier waarop leerlingen een beeld vormen van het nationaalsocialistische verleden kan hier als voorbeeld dienen: De ‚droge‘ informatie uit geschiedenisboeken wordt aangevuld met door de media verwerkte herinneringen uit series of films, verhalen die binnen de familie worden doorgegeven, en informatie uit museum- en herdenkingsbezoeken. Uit verschillende bronnen en fragmenten, die op zichzelf al een bepaalde kijk op het verleden geven en zelf het resultaat zijn van sociale constructieprocessen, ontstaat een voor de leerlingen begrijpelijk beeld van het verleden. Dit beeld en het proces van het vormen ervan beperken zich niet tot de geschiedenisles op school. Het wordt verweven in de eigen toekomstige waarneming en identiteit van de leerling, als lid van een familie waarin opa (g)een nazi was, als aanhanger van een politieke partij en als burger van de Bondsrepubliek Duitsland.Duidelijk wordt dan ook dat wat herinnerd wordt, altijd een selectieproces ondergaat. Deze selectiviteit houdt in dat bepaalde zaken vanuit het perspectief van het individu in een specifieke maatschappelijke context herinnerd worden, terwijl andere zaken niet herinnerd worden.
Hierdoor wordt ook de functie van de vermeende keerzijde van herinneren, namelijk vergeten, zichtbaar. Herinneringen zijn altijd omgeven door wat vergeten is en zijn zonder dat vergeten niet denkbaar. Dit is vooral duidelijk op plekken waar herinnerd moet worden om te voorkomen dat gebeurtenissen in vergetelheid raken. De wens om te herinneren komt in dit geval voort uit het besef dat iets onherroepelijk verloren kan gaan. Tegelijkertijd is het echter onmogelijk om alles te onthouden. Dit betekent niet alleen dat niet alle gebeurtenissen even belangrijk zijn, maar ook dat herinneren simpelweg niet in staat is om elk detail van een gebeurtenis vast te houden en dus altijd iets moet vergeten. Als we alles als even belangrijk zouden onthouden, in al zijn nuances, zouden we – zoals het meedogenloze geheugen beschreven door de Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges – niet meer in staat zijn om te handelen.