Snelle toegang:

Direct naar inhoud gaan (Alt 1) Direct naar hoofdnavigatie gaan (Alt 2)

Moedertaal of stiefmoedertaal?
Moedertaal of stiefmoedertaal?

Illustration: red jagged speech bubble containing three coloured circles
© Goethe-Institut e. V./Illustration: Tobias Schrank

Wat betekent het wanneer Duitsers over hun ‘moedertaal’ spreken? – Vanuit haar eigen, unieke ervaringen leert Olga Grjasnowa ons de dingen anders te bekijken.
 

Von Olga Grjasnowa

Duits is geen taal die je snel en gemakkelijk kan leren. Het is ook geen taal die je ooit helemáál onder de knie hebt. Zelf ben ik Duits beginnen te leren toen ik elf was. Vandaag is het de taal waarin ik romans en essays schrijf.  Toch zijn er nog steeds heel wat aspecten van de Duitse taal waarover ik me verwonder. Vaak gaat het om uitdrukkingen, bijvoorbeeld ‘jemandem den Kopf waschen’. Merkwaardig genoeg betekent dit zoiets als ‘iemand de mantel uitvegen’, terwijl de letterlijke betekenis (iemands hoofd wassen) op zich verwijst naar een tedere en liefdevolle daad. Denk aan iemand die het hoofd van een kind wast, of aan een wasbeurt voor je haar bij de kapper. In diezelfde categorie vind je de uitdrukking ‘da geht die Luzie ab’ (de poppen gaan aan het dansen, de boel staat op stelten). Ik had er nog nooit van gehoord, tot de krant Berliner Zeitung (BZ) in een bijdrage over een tv-quiz haar ongeloof uitte over een deelneemster die de betekenis van die uitdrukking niet kende. De BZ vond zoiets een pijnlijke afgang. En ikzelf was verbijsterd. Waarom had ik nog nooit over ‘die Luzie’ gehoord?
 

Niveauverschillen

Is het omdat Duits niet mijn moedertaal is? Want dat werd me weleens naar het hoofd geslingerd: dat ik geen moedertaalspreekster ben. In het Duits heeft de term ‘Muttersprache’ (moedertaal) immers nog steeds een heel duidelijke connotatie, net als ‘Heimat’ (vaderland). Maar hoe goed spreekt een moedertaalspreker eigenlijk zijn eigen moedertaal? Zowel liedjesschrijver Dieter Bohlen als romancier en filosoof Johann Wolfgang von Goethe zijn moedertaalsprekers, maar ik durf te stellen dat er qua kennis van de moedertaal tussen beide heren een groot niveauverschil bestaat. En kent u de voormalige miss Duitsland Verona Poth nog? Vroeger, toen ze nog Verona Feldbusch heette, verwierf ze bekendheid door een kortstondig huwelijk met Dieter Bohlen. Daarna vestigde ze zich al snel als reclamegezicht en celebrity. Destijds maakte mevrouw Poth heel wat grammaticafouten, waar heel Duitsland zich vrolijk over maakte. Toen ze daar van de ene op de andere dag mee ophield, was er niemand die het merkte.
 

Niet meer dan een constructie

In een baanbrekend werk uit 2010 omschreef taalkundige Thomas Paul Bonfiglio het begrip ‘moedertaalspreker’ als een racistische constructie, die altijd rekening houdt met het uiterlijk. In Duitsland vond het idee van de moedertaal pas ingang rond het jaar 1900. Duitse geleerden zoals Johann Gottfried Herder, Wilhelm von Humboldt en Friedrich Schleiermacher stelden dat mensen slechts in één taal ‘juist’ konden denken en zich uitdrukken.. Van Herder komt de beruchte zin: “Wie in deze taal is opgevoed, wie geleerd heeft zijn hart erin te leggen, zijn ziel erin tot uitdrukking te brengen, die behoort tot het volk van deze taal.”[1]  Dit impliceert dus dat buitenstaanders de taal nooit helemaal machtig zouden kunnen zijn. Helaas lijkt deze veronderstelling in Duitsland nog niet aan kracht te hebben ingeboet.

‘Niet iedereen kan het’

Zelfs vandaag nog heerst het idee dat men alleen een Duitse moedertaalspreker of -spreekster kan zijn als men Christine, Sebastian, Frank of Sabine heet - en bovendien blank is. Met andere woorden: een moedertaalspreker is iemand aan wie maar zelden gevraagd wordt waar hij of zij vandaan komt. Mensen die Özlem, Tatjana, Mohammed of Sibel heten, acht men niet tot een dergelijke taalkennis en taalbeheersing in staat, zelfs niet als ze in Duitsland geboren en eentalig in het Duits opgevoed zijn.
 
Mijn eigen probleem is trouwens allang niet meer het Duits, maar het Russisch. Ik zou mezelf vandaag geen Russische moedertaalspreekster meer durven noemen, ook al spreek ik vloeiend Russisch en heb ik het deels van mijn moeder geleerd. Bepaalde woorden of begrippen ken ik simpelweg niet, en officiële brieven moet ik meestal door vrienden of vriendinnen laten corrigeren. Wellicht is Duits mijn stiefmoedertaal, waarbij ook het ‘stiefmoederbashen’ niet meer van deze tijd is.

[1]Johann Gottfried Herder: Briefe zur Beförderung der Humanität, Fünfte Sammlung, 57. Brief in: der: Werke in zehn Bänden, B. 7, Hrsg. Hans Dietrich Irischer, Frankfurt a. Main, 1001, p. 304 e.v.
 

Top