Snelle toegang:

Direct naar inhoud gaan (Alt 1) Direct naar hoofdnavigatie gaan (Alt 2)

Gesprek met Van Bo Le-Mentzel
Minder ruimte, maar meer vrijheid en fantasie

Tiny House – Van Bo Le-Mentzel
Tiny House – Van Bo Le-Mentzel | © Bauhaus Campus Berlin

Van Bo Le-Mentzel is een eigengereid denker. De architect werd bekend dankzij zijn eenvoudig te monteren en betaalbaar houten ‘Hartz4’ zelfbouwmeubilair. Later breidde hij zijn idee van democratisch design uit naar het domein huisvesting en ontwikkelde hij woningen op fietsaanhangwagens en ‘Tiny Houses’ op wielen.

Von Tanja Pabelick

Onlangs stichtte Le-Mentzel samen met enkele gelijkgezinden op de terreinen van het Bauhaus-Archief een tijdelijke campus met mini-huizen, een dorp en droomwereld waarmee hij het debat over nieuwe woonconcepten wil aanwakkeren. Wanneer we elkaar begin februari ter plaatse ontmoeten, worden er nog huizen geschilderd en in elkaar geschroefd. Ondertussen verzamelen her en der groepjes mensen voor een architecturale rondleiding of een planningworkshop. Le-Mentzel brengt hier veel tijd door. Maar in maart, als de werkzaamheden voor de nieuwbouw van het museum van start gaan (een ontwerp van Volker Staab), moet de Bauhaus-campus sluiten.


Van Bo Le-Mentzel, het is best koud, maar toch wordt hier overal gewerkt.

Ja, ik sta er zelf van te kijken hoe druk men hier zelfs bij deze winterse vriestemperaturen in de weer is. De mensen zijn zeer gemotiveerd, omdat ze de kans krijgen om zelf iets te ontwerpen. De Bauhaus-campus was een experiment van een jaar, waarbij we een aantal vragen hebben gesteld: Hoe kan een rechtvaardiger samenleven functioneren? Hoe kunnen mensen, die werk, gemeenschap en ruimte nodig hebben, aan die behoeften voldoen in een stedelijke ruimte?
 


Overdag gebruiken jullie de campus om te werken en voor workshops, ‘s nachts doen enkele van de ‘Tiny Houses’ dienst als noodopvang voor mensen die geen vaste woonplaats hebben. Hoe is dat concept onthaald?
 

Het museum was zeer enthousiast. De buren ook, bijvoorbeeld over het veganistische eten dat hier nu te krijgen is. Ik heb de indruk dat we nauwelijks vijanden hebben. Maar we doen ook niets waar men tegen zou kunnen zijn: we ontnemen niemand iets, we onteigenen niemand. En als hier de klok rond mensen aanwezig zijn, ontstaat er een vorm van sociale controle en is er minder criminaliteit. Het museum spaart als het ware een bewaker uit.
  Met jullie huizen proberen jullie een nieuwe manier van wonen uit, maar toch woont niemand hier permanent?

Het zit zo: in Duitsland is wonen in wezen niet toegelaten. Als je ergens een stuk grond hebt, mag je daar alleen maar nu en dan overnachten. Je vaste woonplaats mag geen hotel, geen school, geen sportzaal, geen truck en geen museum zijn. Er is maar een uitzondering op het Duitse woonverbod: een woning.


En dat vind je een probleem?

Als je geen woonplaats hebt, dan besta je in Duitsland niet. Je krijgt geen fiscaal nummer en geen bankrekening. We hebben hier bijvoorbeeld iemand uit Koerdistan, die geen papieren heeft, omdat Koerdistan juridisch gezien niet bestaat. Waarom moet hij zich aan onze normen aanpassen? Maar stel dat hier iemand van de dienst Burgerzaken langskwam en we vertelden hem over de filosofie van grenzen, dan zouden we tegen de verkeerde persoon aan het praten zijn. Daarom zeggen we: het is allemaal kunst. En onderzoek.


Beschouw je jezelf als een architect, een kunstenaar of een onderzoeker?

Ik ben de hofnar. Ik weet dat de mensen deze huisjes schattig vinden. Met hun kleine veranda’s en hun houten geveltjes zien ze eruit als een gezellige Finse sauna. Maar het zijn Trojaanse paarden met een zeer serieuze inhoud. Dit gaat over dakloosheid, over systeemverandering, over transformaties in de samenleving. Hoe ziet een wereld eruit waarin we wonen en werken niet meer van elkaar scheiden? Wat kunnen we doen met openbare voorzieningen, gemeentehuizen en scholen die ‘s nachts niet gebruikt worden?


Tot nog toe mogen niet veel plaatsen op een andere manier gebruikt worden. Wat moet er veranderen?

Mijn idee voor de ‘Tiny Houses’ is een parkeervergunning waarmee ze overal in de stad mogen worden gestald. Daarmee bedoel ik niet dat iedereen die 50.000 euro veil heeft voor een ‘Tiny House’, zomaar mag parkeren waar hij wil. Maar er zou daarin plaats moeten zijn voor mensen die zich inzetten voor maatschappelijke projecten: bijlessen, kinderopvang, voedseldelen, bibliotheken of buurtbioscopen.


Je ziet de ‘Tiny Houses’ dus niet als antwoord op de woningnood en de stijgende huurprijzen?

Het basisidee misschien wel. Maar een aanhangwagen die op straat tussen de uitlaatgassen staat, is geen alternatief voor een normale woning. Hij kan wel een aanvulling zijn. Een ruimtelijke satelliet, zoals een garage. Een bufferzone tussen volledig privé en volledig openbaar, waar precies om die reden iets anders gebeurt dan op kantoor of thuis. Ik zie de ‘Tiny Houses’ als een brug tussen puur functioneel gebruik, als een ruimte die nieuwe mogelijkheden creëert.


Straks moeten jullie dit terrein verlaten. Wat dan?

Wij willen helemaal geen wortel schieten. De aanhangwagen waarop de ‘Tiny Houses’ geplaatst zijn, is dan ook een mooie metafoor: wij hangen ons aan de buurt, aan de voorzieningen. Ons project is niet gemaakt voor een niemandsland, maar vindt zijn plaats in de stedelijke omgeving, waar we met zwembaden, toiletten, elektriciteits- en wateraansluitingen of openbare gebouwen alles vinden wat nodig is om in de ‘Tiny Houses’ te kunnen wonen. Er bestaan veel van dat soort plaatsen.


Wat heb je het voorbije jaar geleerd?

Ik heb veel geleerd over vrijheid. En dat die slechts in beperkte zin te maken heeft met ruimte.


Waar woon je zelf?

Ik woon met mijn vrouw en twee kinderen in een woning van 56 m². We springen verstandig met de ruimte om. In feite is het zo: we hebben niet te weinig woonruimte, we hebben te weinig fantasie.

    De reactiefunctie werd gesloten.
  • Reageren

Top