Spreekuur - de taalcolumn
Opgelet, technische taal!
Het doel van taalkundige communicatie moet zijn om begrepen te worden. Stelt Hasnain Kazim, en geeft daarom veel technische talen geen goed rapportcijfer. Soms helpt maar één ding: vertalen.
Von Hasnain Kazim
Ik ben een fan van taalkundige diversiteit. Ik hou van dialecten en streektalen, regionale uitdrukkingen en plaatselijke begrippen. Ik verzamel ze zelfs en verheug me over de verhalen die er vaak achter zitten. Taal is een creatieve stof. Je kan ermee vormgeven, ze op velerlei manieren gebruiken, stemmingen en gevoelens uitdrukken, je ermee voorstellen of je erachter verschuilen. Wat voor een schilder de kleur is, is voor een schrijver de taal.
Alleen als het om vaktaal gaat, is mijn enthousiasme niet bepaald groot. Wanneer een arts bijvoorbeeld tegen mij zegt: “We hebben een distorsie, een supinatietrauma in het rechter distale radioulnare gewricht”, dan is dat niet alleen pijnlijk vanwege de verdraaiing van de rechter elleboog, maar ook door de taal. Natuurlijk, veel artsen zeggen dit niet op deze manier. Maar sommige wel. Geen idee waarom ze dat doen.
AFBAKENINGSZINNEN
Logisch, het gebruik van vaktermen is bedoeld voor het snel en nauwkeurig doorgeven van informatie. Maar voor mij is daar niets snel en niets nauwkeurig aan. Ik weet alleen: we hebben een probleem. Het is echter een vorm van beleefdheid en respectvolle en welgemanierde omgang met elkaar dat je je woorden zo kiest dat je ook wordt begrepen. Sommige artsen schijnen echter af en toe te vergeten dat de meeste mensen geen arts zijn. Toch volstaat meestal een bijkomende vraag om mee te zijn. “De hyperkeratose, dus de Clavus durus, moeten we zo snel mogelijk met keratolytica behandelen.” – Wat zegt u? – “Hier, neem deze pleister voor de likdoorn.”Waarom het simpel houden als het ook ingewikkeld kan? Volgens mij is dat de houding – en ik kan ervan meespreken. Ik was enkele jaren bij de marine. In het leger over het algemeen en bij de marine in het bijzonder hanteert men een eigen taal. Alleen onwetenden, mensen die er niet bijhoren en die niet ingewijd zijn, zeggen bijvoorbeeld op marineschepen ‘Seil’ tegen een ‘Seil’ (touw). Maar hier noemen ze het ‘Tampen’! En op de ‘Gorch Fock’, waarop ik mijn basisopleiding tot zeeman heb genoten, klimt men niet in de masten, maar entert men op en neer.
Marinetaal is een mengeling van militaire en zeemanstaal, het is om zo te zeggen het toppunt van vaktaal. Wanneer men bij de marine iemand wil waarschuwen, zegt men niet “Voorzichtig!” of “Let op!”, maar “Wahrschau!”. De vriendelijk bedoelde opmerking dat iemand niet over een touw mag struikelen, luidt dus: “Wahrschau Tampen!” (“Waarschuwing: touw!”). In het begin vroeg ik mij af waarom ze steeds de naam van de Poolse hoofdstad roepen, maar Wahrschau is afgeleid van het Midden-Nederduitse woord ‘warschuwinge’, dat ‘Warnung’ betekent. Geen idee waar de ‘h’ in ‘Wahrschau’ vandaan komt. Ze hoort er in ieder geval bij. Ik heb het nagekeken.
Mijn kameraden bij de marine en ik spraken in ieder geval bij elke gelegenheid die zich voordeed – dus in feite voortdurend - Marinisch. Daarmee wilden we ons distantiëren van de jongens van de landmacht en de luchtmacht. Vaktaal – zoals de straattaal van de jeugd, en bij uitbreiding iedere voor een groep specifieke taal – is ook een uiting van samenhorigheid en groepsgevoel. Ik versta je, mijn broeder! Wij communiceren op dezelfde golflengte, mijn zuster! En alle anderen tonen we hoe cool we zijn, hoeveel we weten, hoe superieur we met onze hoogontwikkelde taalcode zijn!
TE VEEL SPANNINGSVELDEN
Bijzonder verregaand was het gebruik van een geheime taal aan de universiteit, in mijn geval in het vak politieke wetenschappen. Lieve hemel, wat kan een taal kunstmatig opgeblazen zijn! De meest banale feiten, de eenvoudigste verbanden werden dusdanig onder woorden gebracht dat je negentig procent van de tijd nodig had om te begrijpen wat er überhaupt bedoeld werd. Verstandig klinken was minstens zo belangrijk als iets schrijven wat qua inhoud verstandig was. Ontbrak het aan dat laatste, dan kon je tenminste door het eerste een goede indruk maken. Dat noemde men dan ‘wetenschappelijk’. Het tegendeel daarvan was ‘journalistiek’, dus begrijpelijk voor Jan en alleman – zo mocht men in wetenschappelijke teksten in geen geval schrijven! De vaktaal was, heel duidelijk, een uiting van verbondenheid, namelijk met de kaste van de politieke wetenschappers, van de academici.Ik leerde onder meer dat je nagenoeg elk thema van de wereld in een titel “… in het spanningsveld tussen … en …” kon zetten. “De Nato in het spanningsveld tussen verdediging van het bondgenootschap en collectieve veiligheid”. “De Bondsregering in het spanningsveld tussen de banden met het Westen en Oost-Europese integratie”. “Idiote formuleringen in het spanningsveld tussen pseudo-intellectualiteit en zogenaamde wetenschappelijkheid”. Probeer het maar! Het klopt voor ieder thema en klinkt vreselijk slim!
De verbondenheid met de intellectuele klasse kan je trouwens onderstrepen door uitspraken van nagenoeg onbekende mensen te gebruiken en zo te doen alsof iedereen de geciteerde zou moeten kennen. “Onlangs heeft Craig Moraciewicz geschreven dat…” - “Ook Reto Burschlihammer is ervan overtuigd dat …” Of je strooit met namen van zeer bekende intellectuelen, om hun licht een beetje op de eigen intellectualiteit te laten stralen. Wanneer bijvoorbeeld de naam Hannah Arendt valt – de zeer gewaardeerde Hannah Arendt in alle eer en deugd! -, word ik altijd wantrouwig.
Herformuleren
Dat is allemaal nog onschuldig. Maar echt vervelend wordt vaktaal wanneer ambtenaren, juristen, zakenlui en politici ze gebruiken om bewust niet te worden begrepen. In formulieren van instanties, in de omgang met notarissen, bij de kleine lettertjes in koopcontracten en in sommige lezingen van politica’s en politici heb ik af en toe de indruk dat ze het met opzet zodanig formuleren dat ik het niet begrijp. Zodat ik iets zou ondertekenen, kopen of kiezen dat ik, mocht ik het begrijpen, niet zou ondertekenen, kopen of kiezen. Een dergelijke vaktaal maakt op mij de indruk dat men mij om de tuin wil leiden.Ik heb er een gewoonte van gemaakt om vaktaal steeds ter plaatse te vertalen. “U wilt hiermee dus zeggen: …,” zeg ik dan. Meestal merken de mensen dan dat ze hun tekst misschien nog eens moeten herschrijven. Of ik streep in de documenten bepaalde woorden of zinnen door en maak, net als een leraar Duits, van onbegrijpelijke formuleringen normale zinnen – of ik stuur papieren terug met de opmerking: “Begrijpelijk formuleren alstublieft!” Soms word ik dan opgebeld en legt men mij telefonisch uit wat er precies bedoeld wordt. “Waarom schrijft u het dan niet meteen zoals u het net gezegd heeft?” Geen reactie.
Ik bedoel: taalkundige eenvoud en begrijpelijkheid gaan bijna nooit ten koste van de taalkundige schoonheid. “De kwantiteit van de oogst van subterritoriale knolachtige planten is omgekeerd evenredig met het intellectuele vermogen van de landbouweconoom” klinkt misschien verstandig en gepolijst. Veel mooier echter en voor iedereen begrijpelijk is: “De domste boer oogst de dikste aardappelen.”