"In elke crisis is er een onzichtbare lijm die Europa bij elkaar houdt"
Sinds het uitbreken van de corona-pandemie kreeg de EU harde kritiek te verduren. De unie van lidstaten zou te weinig solidair zijn. De Nederlandse filosoof en historicus Luuk van Middelaar komt in een interview met Daniel Steinvorth tot andere conclusies.
Von Daniel Steinvorth
Mijnheer Van Middelaar, na de financiële crisis van 2008 en de migratiecrisis van 2015 is de corona-crisis de derde en misschien wel zwaarste test in de geschiedenis van de EU. Heeft deze crisis het potentieel om de unie te verscheuren?
Volgens mij is het in dit stadium nog te vroeg om te spreken van een existentiële crisis voor de EU. We hebben eerst en vooral te maken met een volksgezondheidscrisis die in alle Europese landen zeer sterk als een nationale crisis wordt ervaren. Presidenten, regeringsleiders en koningen spreken tot hun burgers als leden van een nationale lotsgemeenschap. Het zijn de nationale regeringen die bij de bestrijding van het virus in de frontlinie staan, omdat zij nu eenmaal verantwoordelijk zijn voor het gezondheidsbeleid. Dit is voor mij het grote verschil met de financiële crisis, waarbij het ging om de euro, een van de belangrijkste verworvenheden van de Europese integratie. Drie keer stond de eenheidsmunt destijds op het punt om in te storten. Dat zou inderdaad een schok geweest zijn voor de EU.
Denkt u niet dat de onopgeloste conflicten uit het verleden de EU in de huidige crisis parten gaan spelen?
Natuurlijk zullen de economische gevolgen van de corona-lockdown catastrofaal zijn. Een nieuwe crisis is op komst. Gelukkig hebben de EU-lidstaten echter al enige inspanningen geleverd om de ergste gevolgen op te vangen. Het is waar dat de conflicten van het afgelopen decennium ons inhalen in de vorm van opgekropte frustratie en niet genezen wonden. Dat is bijzonder opvallend in het huidige debat over financiële solidariteit: Italië voelde zich in het verleden al door haar EU-partners in de steek gelaten, bijvoorbeeld in het migratiebeleid. Daarom beweren sommigen nu dat eurobonds op dit moment een must zijn, om te vermijden dat Matteo Salvini de volgende verkiezingen wint.
Hebt u begrip voor dat argument?
We moeten ook rekening houden met de noordelijke kant. En dat zijn vooral de eurosceptici in Duitsland en Nederland, die er enkel op wachten om elke stap van hun regeringen in de richting van een duurzame communautarisering van de schuld uit te buiten. Het debat over corona-bonds is overal een politiek mijnenveld.
Als de Italianen over solidariteit spreken, bedoelen ze niet alleen corona-bonds.
Italië is in de beginfase van de crisis ongetwijfeld in de steek gelaten. Het kreeg niet de hulp die het nodig had. In plaats daarvan hebben Duitsland en Frankrijk de uitvoer van medische beschermingskleding beperkt, wat niet te rechtvaardigen was. Tragisch genoeg moest het virus eerst de Alpen oversteken om de andere Europeanen wakker te schudden voor het gevaar.
De vraag blijft toch: hoeveel egoïsme en onenigheid kan de EU aan? Uw landgenoot Frans Timmermans, vicevoorzitter van de Commissie, heeft enkele dagen geleden gewaarschuwd dat de Unie zoals wij die kennen deze crisis niet zou kunnen overleven.
Ik wil graag antwoorden vanuit een historisch perspectief. Hoe vaak is in de afgelopen decennia al het einde van de Unie, het einde van de Schengen-zone of het einde van de gemeenschappelijke markt voorspeld? Tien jaar geleden hebben enkele Angelsaksische economen zelfs vrij nauwkeurig de dag bepaald waarop de euro zou ophouden te bestaan. En toch bestaat die nog steeds. Ik denk dat de EU veel veerkrachtiger is dan men denkt. Wanneer de eenheid echt op het spel staat, is er een soort onzichtbare lijm die het bij elkaar houdt. Daarmee bedoel ik niet alleen het nastreven van economische belangen, maar het diepere culturele en politieke besef deel uit te maken van Europa.
Horen crisissen gewoon bij de EU?
Ja. Soms moeten de staatshoofden en regeringsleiders zelfs juist van een crisis spreken om snelle beslissingen mogelijk te maken. Je zou ook kunnen zeggen dat paniek deel uitmaakt van het crisismanagement van de EU. Het systeem heeft een overlevingsgevoel nodig om in gang te schieten. Volgens mij is dat ook de reden waarom Frans Timmermans zo’n dramatisch bericht de wereld instuurde.
De Duitse schrijver Hans Magnus Enzensberger heeft de EU beschreven als het "zachte monster van Brussel", gezien de macht van de bureaucraten en de politieke beteugeling van haar burgers. Hoeveel van dit monster bevindt zich vandaag nog in de Brusselse instellingen?
De these van Enzensberger werd door de gebeurtenissen van het voorbije decennium feitelijk achterhaald. De gemeenschappelijke markt is natuurlijk nog steeds een centraal onderdeel van de EU. Maar de publieke debatten van vandaag gaan niet meer over de kromming van komkommers of over andere bureaucratische clichés, maar over dingen die de mensen rechtstreeks aangaan: de gebeurtenissen aan de grenzen, de munt, onze relaties met Rusland, met China, met de VS. De EU houdt zich vandaag zichtbaar minder bezig met technocratische details dan met onvoorziene gebeurtenissen. Ik noem dit een gebeurtenissenbeleid, dat in de plaats is gekomen van het regelgevingsbeleid. Als een op regels gebaseerd systeem dat niet was toegerust voor schokken en crisissen, moest de EU zichzelf tot op zekere hoogte opnieuw uitvinden.
Hoe manifesteert dit gebeurtenissenbeleid zich in de corona-crisis?
De corona-crisis is een duidelijk voorbeeld van hoe de politiek moet accepteren te leven met onzekerheid. De Duitse bondskanselier Merkel begreep dit toen ze de crisis omschreef als "ernstig en open". Zelfs president Macron die in normale tijden nooit toegeeft iets niet te weten, zei in zijn laatste toespraak tot de Fransen dat hij met hen wilde delen "ce que nous savons et ce que nous ne savons pas". De onzekerheid over wat het virus met onze samenlevingen doet, bemoeilijkt elke bureaucratische aanpak – en wel op een veel fundamentelere manier dan in eerdere crisissen.
En hoe heeft de Commissie als de kern van de Brusselse bureaucratie het er volgens u in deze crisis vanaf gebracht?
De Commissie heeft zeer snel de begrotingsregels van de EU en de regels inzake staatssteun versoepeld. Daarmee gaf ze nationale overheden de ruimte om bijvoorbeeld bedrijven te redden van een faillissement. Ze heeft begrepen dat de lidstaten in de voorste frontlinie staan in de strijd voor mensenlevens en jobs. Toen het ging om het organiseren van een inkoopprogramma voor medisch materiaal, was ik echter teleurgesteld: bij de openbare aanbestedingen was er sprake van maandenlange termijnen, terwijl Italië binnen 24 uur hulp nodig had. Toen heeft de Commissie niet beseft dat we niet meer in normale economische tijden leven. Ze had voor de markt van medisch materiaal een oorlogseconomie op gang moeten brengen, zoals de Amerikaanse president heeft gedaan.
Is de Commissie daar wel toe in staat?
Ja, het zit zelfs in haar DNA. Jean Monnet, een van de grondleggers van de Unie, was iemand die
“Paniek maakt deel uit van het crisismanagement van de EU. Het systeem heeft een overlevingsgevoel nodig om in gang te schieten.”
in twee wereldoorlogen de vraag naar goederen en de betreffende logistiek georganiseerd heeft voor de geallieerden. Natuurlijk zijn er altijd goede argumenten voor bureaucratische procedures: ze garanderen eerlijkheid en voorspelbaarheid, iedereen wordt in theorie gelijk behandeld, men voorkomt corruptie, enz. In uitzonderlijke tijden moeten echter flexibele beslissingen getroffen worden en dat vraagt om snel beoordelingsvermogen en om leiderschap.
Terugkomend op die "onzichtbare lijm", die volgens u de Europese club samenhoudt: in Italië zou volgens bevragingen nog slechts een minderheid van de burgers een aanhanger zijn van de EU. Maakt u dat niet bezorgd?
Toch wel, en we hebben bij de Brexit gezien dat onvoldoende steun bij de bevolking kan leiden tot het opzeggen van het lidmaatschap. Weliswaar waren de Britten nooit van ganser harte lid, er was nooit een echt gevoel van identiteit zoals bij de Italianen. De teleurstelling van de Italianen is zeer reëel, sommigen neigen op dit moment zelfs meer naar de Russen en de Chinezen dan naar de Duitsers en de Fransen. Toch denk ik dat er nog steeds een breed besef is dat het binnen de club meer baten oplevert dan erbuiten. En ik kan me niet voorstellen dat de sympathieën voor Rusland en China politiek gezien blijven duren.
Hoe is het in uw land? Hoe groot is de instemming met het Europese project in Nederland?
Volgens enquêtes zou een grote meerderheid van de Nederlanders stemmen om in de EU te blijven. Een "Nexit" zou op dit moment dus geen kans maken. Er is wel op veel punten wrijving met Brussel, wat de EU-sceptici ook wind in de rug geeft. Maar Nederlanders zijn pragmatisch. Ze weten welke voordelen de gemeenschappelijke markt hen biedt.
In de discussies over corona-steun heeft Nederland zich recent zeer impopulair gemaakt. Minister van Financiën Wobke Hoekstra wilde weten waarom sommige landen niet over voldoende financiële capaciteit beschikken om de gevolgen van de pandemie op te vangen. Dat was nogal dom en geen groots diplomatiek moment. Daarbij is het Nederlandse standpunt redelijk vergelijkbaar met het Duitse standpunt, want beide delen hetzelfde voorbehoud tegenover euro-bonds. Het probleem is dat beide landen momenteel onder aanzienlijke morele druk staan. Op een moment dat het om leven en dood gaat, weegt het argument voor solidariteit natuurlijk veel meer door dan in een tijd, waarin je een andere lidstaat enkel kan verwijten economisch slecht bezig te zijn.
Waar staat Zwitserland in deze crisis? In Zwitserland heerst traditioneel veel EU-scepsis en bij de huidige meningsverschillen kunnen velen zich hierin bevestigd voelen. Tegelijkertijd beseft iedereen dat we in hetzelfde schuitje zitten en dat het zonder samenwerking niet gaat.
Het is veelzeggend dat Zwitserland, als niet-EU-land, niet minder is blootgesteld aan de volksgezondheidscrisis en de komende economische crisis dan zijn buurlanden. In deze situatie zijn er – zoals in alle Europese landen – in het publieke debat twee dominante redeneringen. Eén narratief benadrukt wat we gemeen hebben, het andere wat ons scheidt. Dit moet ons ook nog eens duidelijk maken dat geen enkel land als een homogeen blok kan worden opgevat en dat er niet alleen tussen, maar ook binnen staten verschillende zienswijzen en conflicten zijn.
Columnist en tekstschrijver
Daniel Steinvorth
Luuk van Middelaar, geboren in 1973, is hoogleraar EU-recht en Europese Studies aan de Universiteit van Leiden en columnist voor NRC Handelsblad en De Standaard. Van 2010 tot 2014 was de historicus en politiek filosoof werkzaam als tekstschrijver en nauw adviseur van de voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy. De Nederlander werd vooral bekend door zijn boek De passage naar Europa – Geschiedenis van een begin (Historische Uitgeverij, 2009).