Robbedoes in Berlijn
“Plots speel je in de Champions League”
Het is toch een beetje sensationeel: de Berlijnse striptekenaar Flix tekende als eerste Duitser een avontuur voor de klassiekerreeks Spirou uit Franstalig België, in Vlaanderen en Nederland bekend als Robbedoes. Een gesprek over strips, evenwichtsoefeningen en andere uitdagingen.
Von Ula Brunner
Het is ongelofelijk! Meewerken aan een Robbedoes-verhaal, zoals de grote auteurs Jijé en Franquin voor mij, voelde haast surrealistisch aan. Want bij die Franstalig-Belgische klassiekers ligt de kiem van mijn carrière als striptekenaar.
Dat moet je ons uitleggen.
Ik ben opgegroeid in Münster en daar heb ik als kind begin jaren ’80 de striphoek in de bibliotheek ontdekt. Ik heb ze allemaal gelezen: Robbedoes, Lucky Luke, Steven Sterk. Ik vond ze fantastisch, erg geestig, en ben erin weggezonken. Ik begon de figuren na te tekenen, te calqueren – met potlood, kleurenpotlood en bakpapier. Tot vandaag heb ik een voorliefde voor die zachte soepele lijnen.
“Best heftig!”
Het basisidee om het 80ste Robbedoes-avontuur in Berlijn te laten afspelen, werd door Dupuis en de Hamburgse uitgeverij Carlsen samen bedacht. Carlsen zocht een goede tekenaar, voor wie de Franstalig-Belgische stripwereld niet helemaal onbekend is en die ook een geestig verhaal kan bedenken. Toen ze mij aanspraken, heb ik direct enthousiast “hier ben ik!” geroepen. In het begin was het nog helemaal niet duidelijk of het echt zou lukken om Dupuis het verhaal gedeeltelijk uit handen te laten geven.
Hoe verliep de samenwerking?
Het was wennen. Dupuis wilde natuurlijk zeker zijn dat mijn verhaal zou passen binnen de bestaande Robbedoes-wereld. Uiteindelijk bleek dat ook zo te zijn. In België wordt het stripverhaal zeer serieus genomen. Voor mij was het een hele uitdaging om overweg te kunnen met al die overlegprocessen, tussencontroles en werkdruk, en daarbij kalm te blijven. Soms dacht ik: André Franquin, een van de beste striptekenaars ooit, kon dat – dus jouw beurt nu! Ineens speel je in de Champions League en moet je direct presteren. Dat is best heftig.
Waar vinden we – ondanks alle richtlijnen van de uitgeverij – in dit stripverhaal dat onmiskenbare Flix-aspect terug?
Aan de ene kant heb ik de paginastructuur omgegooid, dat doe ik over het algemeen graag. Daarnaast is er een licht romantisch moment tussen de Robbedoes-figuur en een Oost-Berlijnse verzetsstrijdster. Sterke vrouwen komen tot nu toe in de Robbedoes-wereld niet zoveel voor.
“Het verdeelde Berlijn was internationaal relevant”
Dat klopt – hoewel Robbedoes en zijn vrienden sinds de start van de reeks in 1938 al in alle mogelijke hoeken van de wereld zijn geweest. Wat heeft jou zo aangetrokken aan Oost-Berlijn als afspeelplaats?Ik zocht een thema dat zich enkel in Berlijn kon afspelen, de stad moest meer zijn dan een decor. Het verdeelde Berlijn was internationaal relevant en leek mij de juiste setting voor een internationale reeks. Dan heb ik ervoor gekozen om het verhaal kort voor de val van de Muur te laten afspelen – vooral om eraan te herinneren dat het openen van grenzen een goede zaak is. Europa is daardoor gunstig geëvolueerd.
Het stripverhaal speelt met het idee van interculturele ontmoeting en drijft dat uiteindelijk ook op de spits: op het einde worden de maandagse demonstraties zelfs uitgelokt door het korte bezoek van onze Belgische stripheld aan Oost-Berlijn!
Ja! (Lacht) De Robbedoes-figuur heeft fundamenteel een humanistisch en vredelievend wereldbeeld, en is gericht op onderling begrip om iets in gang te zetten. Dat past bij de vreedzame revolutie in de toenmalige DDR, waar mensen elke maandag op straat demonstreerden om samen constructief iets te veranderen. Dat vond en vind ik goed.
De balans houden tussen het plezier aan fictieve avonturen en de trouw aan historische feiten was waarschijnlijk niet zo eenvoudig?
Dat is een evenwichtsoefening. Ik heb steeds overwogen hoeveel gags ik kon – en moest – integreren om het karakter van de reeks te respecteren en toch geloofwaardig te blijven. Gelukkig was de DDR een ietwat potsierlijke staat, dat heeft al een zekere lachwekkendheid. Toch wou ik de staat ook in zijn reële hardheid laten zien. Ik wou het allebei tonen, voor zover dat natuurlijk mogelijk is op 56 pagina’s.
“Een stijl van mogelijkheden”
De serie wordt beschouwd als een broedplaats voor Franstalig-Belgische auteurs: Jijé, André Franquin, Morvan&Manuera … om er maar een paar te noemen. Waar zie jij jezelf in dit rijtje?Ik was een gast, mocht een keer meedoen en heb het beste van mijzelf gegeven. Dat is een reusachtige eer waarvoor ik dankbaar ben. Zoals ik al zei, heeft die Franstalig-Belgische school mij zeer sterk beïnvloed. Natuurlijk heb ik mij verder ontwikkeld, maar daar lag het begin. Waar je als kind als eerste van houdt, bepaalt je, geloof ik. Die zachtheid van de figuren – het lijkt wel of ze geen geraamte hebben en toch zijn het mensen. Ze zijn zo beweeglijk en springerig. En daardoor kan er op elk moment van alles gebeuren. Dat is bij Robbedoes nog het sterkst, omdat de reeks zo is gevormd. Het is een stijl van mogelijkheden.
Jij bent als striptekenaar zeer succesvol in Duitsland – maar dat is toch eerder een uitzondering. Waar staat de Duitse stripscène internationaal gezien?
Ik teken nu sinds bijna 20 jaar en heb toch de indruk dat de Duitse scène groeit en veelzijdiger wordt. Dat is fantastisch. Tegelijk zijn de oplagen nog steeds eerder beperkt. Bijna niemand kan hier alleen van het striptekenen leven. Vooral voor teams wordt het lastig, daarom zijn hier ook zoveel sologangers. Je moet dus tekenen, schrijven én ensceneren, terwijl het bijna onmogelijk is om even goed te zijn in al die deeldomeinen. In Frankrijk en België zijn er wel veel meer teams. Het stripverhaal heeft daar een lange traditie, wordt als kunstvorm erkend en is middenin de samenleving beland, met overeenkomstig hoge oplagen. In Duitsland zouden we ook registers en publicatievormen moeten vinden die meer mensen bereiken. We weten al dat we goede verhalen kunnen vertellen, maar hoe krijg je die bij de lezers? Daar ligt de uitdaging.
Fotogalerij
Flix (1976) is een meermaals onderscheiden illustrator en striptekenaar en woont in Berlijn. Hij studeerde communicatiedesign en maakte met zijn eindwerk held zijn debuut bij de uitgeverij Carlsen. Naast autobiografisch geïnspireerd werk maakte hij meerdere reeksen voor kranten, die soms ook als boek gepubliceerd werden (onder meer Da war mal was…, Schöne Töchter, Faust). Momenteel verschijnt zijn stripverhaal Glückskind wekelijks in de Frankfurter Allgemeine Zeitung. Als eerste Duitse tekenaar maakte hij met Robbedoes in Berlijn een verhaal voor de Franstalig-Belgische reeks.