Over de start van het project in Brussel
Het grootschalige project ‘Freiraum’ (‘vrije ruimte’) wil Europa opnieuw met zichzelf in gesprek brengen. Met die bedoeling formuleren in een eerste fase 42 Goethe-Instituten samen met partners uit cultuur en burgersamenleving een bepaalde vraag. Die vraag heeft te maken met de plek waar ze gevestigd zijn en met een probleem in verband met vrijheid. In Brussel is die zoektocht naar een concrete vraag al voorbij. Een workshop en een bijeenkomst groeiden daarbij uit tot een veelstemmig participatieproces. Wij waren erbij.
Von Uwe Rada
“Europa is er niet zo best aan toe,” zegt Cristina Nord. “Er loopt een en ander scheef.” In Hongarije en Polen wordt de mediavrijheid aan banden gelegd; in de Baltische staten zijn veel mensen bang voor Rusland. Ook in Griekenland gaat het niet goed. Daar komt het er voor veel mensen op aan om “de werkloosheid te overleven”. Zelfs West-Europese landen staan volgens Nord voor enorme uitdagingen, getuige het toenemende succes van rechtspopulisme. “Open samenlevingen krijgen met uiteenlopende visies op vrijheid te maken.”
Voor Cristina Nord, die bij het Goethe-Institut in Brussel aan het hoofd staat van het cultuurprogramma Zuidwest-Europa, is vrijheid een sleutelbegrip. Vrijheid is ook het centrale idee achter een grootschalig project van 42 Goethe-Instituten in heel Europa, dat in de herfst van 2017 startte en nog loopt tot 2019: het Europese project ‘Freiraum’. De deelnemende instituten zullen daarbij niet alleen samenwerken met partners in hun eigen stad of regio, met ngo’s, kunstencentra of burgerinitiatieven. Er worden ook grensoverschrijdende tandems gevormd – telkens twee Goethe-Instituten met hun respectieve partners in één gezamenlijke projectgroep. Dan verdiepen ze zich in de vragen en problemen die hun tandempartner als urgent opwerpt met betrekking tot het – in eerste instantie natuurlijk zeer algemene – begrip “vrijheid”. Zo kan het gebeuren dat men in Napels bijvoorbeeld gaat nadenken over het toenemende racisme in Bratislava, terwijl Bratislava zich buigt over het Napelse thema van het illegale bouwen. “Nieuwsgierigheid en empathie zijn belangrijk wanneer we in Europa weer sterker met elkaar in dialoog willen gaan”, zegt Cristina Nord, die ook het Freiraum-project van de Goethe-Instituten leidt.
Brussel: een stad schetst een beeld van zichzelf
Maar wat zijn nu de meest dringende problemen van een stad, een regio of een land, wanneer het gaat over vrijheid, ruimdenkendheid of een vrij zelfbegrip? Om dit voor België en zijn hoofdstad te achterhalen, organiseerde het Brusselse Goethe-Institut op 20 september 2017 een workshop in de Beursschouwburg, het multidisciplinaire kunstencentrum dichtbij de Beurs in het oude stadscentrum. Cultuuractoren, maatschappelijk werkers, buurtdeskundigen en cultuurwetenschappers schetsten er – bij naar Brusselse normen droog en zonnig herfstweer en in een vrij geconcentreerde werksfeer – om te beginnen een zeer veelzijdig beeld van een stad, die meerdere functies combineert: hoofdstad van de Europese Unie, hoofdstad van het drietalige België en draaischijf van integratie van migranten uit niet-EU landen. “Brussel”, zo zei een van de deelnemers al bij het begin, “ligt in het spanningsveld tussen enerzijds de Europa-City van de EU-functionarissen en anderzijds de migrantenbuurten zoals Molenbeek.”
Brussel en Europa. De verhouding tussen beide vormde intussen zelfs al een inspiratiebron voor literatuur. De Oostenrijkse schrijver Robert Menasse won met zijn roman “Die Hauptstadt” (“De hoofdstad”) de Duitse Buchpreis 2017. In een soort caleidoscoop schetst hij het Brussel van de Europese bureaucratie als een raderwerk waarin elk voorstel tot hervorming vroeg of laat genadeloos wordt platgewalst. En toch zijn de spelers in dat raderwerk mensen zoals jij en ik. Het Brussel van de bureaucraten, zo luidt de boodschap van Menasse, is menselijker dan zijn reputatie laat vermoeden.
Van stadsburgers tot stadsgebruikers: de onbesliste identiteit van Brussel
Socioloog en geograaf Eric Corijn van de Vrije Universiteit Brussel richt zijn blik dan weer vooral op Brussel als migrantenstad. Voor hem is de diversiteit van Brussel een zeer belangrijk kenmerk van de stad. “Brussel is de stad met de tweede grootste diversiteit ter wereld, na Dubai en voor Toronto,” zei Corijn tijdens de workshop in de Beursschouwburg. Daarbij komt dat de twee bevolkingsgroepen die in Brussel ook hun nationale identiteit vinden – de Nederlandstalige Vlamingen en de Franstalige Walen – in de minderheid zijn tegenover niet-Belgische Brusselaars, andere EU-burgers en immigranten uit de rest van de wereld.
Anders dan bijvoorbeeld in Berlijn of Parijs, waar het leren van de Duitse of Franse taal de sleutel is tot maatschappelijke en economische participatie, moeten migranten in Brussel de keuze maken tussen Frans of Nederlands – of best meteen beide leren. Maar de EU-functionarissen moeten zelfs dat niet doen, aldus Corijn. Zij converseren in hun moedertaal of in het Engels. Meer nog dan Berlijn of Parijs is Brussel dus het Babylon van Europa, een “stad van minderheden zonder referentiegroep”, zoals hij het formuleerde. Maar die diversiteit maakt het voor de socioloog net interessant: “De identiteit van Brussel is er een van ambivalentie. De meeste inwoners wonen hier niet als stadsburgers, maar als stadsgebruikers.”
Maar diversiteit brengt ook problemen met zich mee. In veel parken en op tal van openbare plaatsen lijkt het sociale, etnische en culturele evenwicht te wankelen. Groepen aan de rand van de samenleving hebben deze plaatsen overgenomen, zo klagen sommigen. Anderen wezen er in de Beursschouwburg juist op dat de groepen die dergelijke plaatsen inpalmen, vooral het slachtoffer van racisme zijn. Conflicten en meningsverschillen dus, zoals we die ook kennen van het Görlitzer Park in Berlijn en andere openbare plekken in West-Europese grootsteden, die voor diverse doeleinden gebruikt worden. Maar hoe moeten we daarmee omgaan? En wat kan men verwachten, wanneer een dergelijke complexe problematiek niet door de Brusselaars zelf, maar bijvoorbeeld door een kunstencentrum in de Slowaakse hoofdstad Bratislava wordt bekeken? “Zijn wij in Europa in staat ons in de anderen te verplaatsen, om samen problemen op te lossen?” vraagt Cristina Nord zich af. Het project Freiraum moet een platform creëren om ook op die vraag een antwoord te vinden.
Een duidelijk tegenwicht: beschermt cultuur tegen nationalistisch eigenbelang?
Wat verstaan we onder vrijheid? Eindigt onze persoonlijke vrijheid daar waar die van de anderen wordt ingeperkt? Betekent vrijheid voor veel mensen in Europa toch ook niet het terugwinnen van hun nationale soevereiniteit? En hoe fair moet een samenleving zijn opdat iedereen kan genieten van de belofte van de Franse Revolutie – vrijheid, gelijkheid, solidariteit?
Net als in Brussel vinden sinds de voorbije herfst aan veel Goethe-Instituten in heel Europa workshops plaats, waarin over dergelijke vragen gediscussieerd wordt. Want zonder rechten en vrijheden, maar ook zonder vrijheidsbewegingen zoals die in de Midden- en Oost-Europese landen in 1989, zou het Europa van vandaag niet denkbaar zijn. Vandaag dreigt het echter te verstikken in een nieuwe opkomst van nationalisme, rechtspopulisme en hang naar autoritair gezag.
Op veel plaatsen klinkt dan ook de vraag hoe men een duidelijk tegenwicht kan bieden tegenover de denkbeeldige vrijheid van nationale of regionale autonomie: is er een vrijheidsbeweging mogelijk die Europa beschermt tegen een terugval in nationaal egoïsme? En zo ja: hoe kan die eruitzien? Welke rol zouden kunst en cultuur bij het ontstaan van zo’n beweging kunnen spelen?
Tachtig keer vrijheid: over tandems en culturele vertaling
De vragen die de 42 Goethe-Instituten in het kader van het ‘Freiraum’-project samen met hun partners tot nu toe geformuleerd hebben, zijn zeer uiteenlopend. In Krakau gaat het bijvoorbeeld over de rol van de vrouw in een zeer katholieke samenleving. Veel Napolitanen eisen hun vrijheid dan weer op door illegaal verdiepingen bij te bouwen op bestaande gebouwen en zo nieuwe woonruimte te creëren. Goed of slecht? In Groot-Brittannië willen de Goethe-Instituten van Londen en Glasgow samen met jongeren achterhalen waarom in de kleine stad Carlisle een overweldigende meerderheid voor de brexit gestemd heeft.
De vragen worden begin december voorgesteld in Warschau, tijdens een “Bijeenkomst van de 80”. Via loting worden dan uiteindelijk twintig tandems – of twintig Institutenkoppels – samengesteld. Vervolgens onderzoekt en verwerkt elke tandempartner de vraag van zijn tegenspeler in een nog uit te werken artistiek project. In een laatste fase zullen de tandempartners hun resultaten aan elkaar voorstellen. Die resultaten zullen niet alleen voortvloeien uit een klassieke vertaling – die wandeling tussen de verschillende talen die de Europese diversiteit uitmaken– maar ook de vrucht zijn van een culturele omzetting.
Bewegingsvrijheid tijdens het fietsen: een relevante vraag?
Om even bij Brussel te blijven: wat mag de Belgische hoofdstad van dit soort vraag- en cultuurtransfer verwachten? Stel dat Brussel als tandempartner Bratislava zou loten: op welke vraag zou Brussel dan graag een antwoord krijgen uit Slowakije? Daags na de workshop in september nodigden het Brusselse Goethe-Institut en de Beursschouwburg de Brusselaars uit op een openbare bijeenkomst, om hen te laten stemmen over het thema waarmee Brussel meedoet: op welke vraag zou Brussel graag een Europees antwoord willen? Daarbij werd nog maar eens duidelijk hoezeer de eigen vrijheid verweven is met die van de anderen – en hoe snel in dat verband ook de vraag rijst naar de geldende machtsverhoudingen.
Een deelneemster zei bijvoorbeeld dat ze zich bij het fietsen in Brussel in haar bewegingsvrijheid beperkt voelt door toedoen van onachtzame autobestuurders. Dit lokte direct veel reacties uit bij andere deelnemers, en het laat zien dat je over vrijheid niet altijd enkel moet denken in grote, dikwijls erg abstracte begrippen. Wat is vrijheid? Om wiens vrijheid gaat het? En wie bepaalt de regels? Vaak blijkt dit alles ook uit onze dagelijkse omgang met elkaar.
Werken aan het slechte imago: wat doet Europa met Brussel?
Maar ook de vraag hoe men de toegang van diverse groepen tot openbare plaatsen in stand kan houden en tegelijk tot nieuwe regels voor een respectvolle omgang met elkaar kan komen, hield de deelnemers bezig. Tegelijk werd echter benadrukt dat dit onderwerp niet uniek is voor Brussel. “Wij Brusselaars hebben een slecht imago in Europa,” zei socioloog Eric Corijn. “Mensen associëren ons met bureaucratie en met het verlies van hun nationale soevereiniteit.”
Het pleidooi van Corijn was duidelijk: niet alleen de literatuur, maar ook de toevallig gelote tandempartner zal zich toch met Brussel als Europese hoofdstad moeten bezighouden. De vraag die Brussel geformuleerd heeft, luidt dan als volgt: “Europa is Brussel binnengedrongen als een vreemd lichaam. Hoe kunnen we dit vreemde orgaan integreren en Brussel tot een volwaardige Europese hoofdstad maken? Hoe zou Brussel er dan uit moeten zien?” Het is een van de 38 vragen, waarmee de Goethe-Instituten en hun partners zich dit en volgend jaar zullen bezighouden. De antwoorden en de voorgestelde oplossingen zullen laten zien of het lukt om Europa via de cultuur opnieuw in gesprek te brengen met zichzelf.
Hier vindt u foto’s van de start van het project in Brussel