Spreekuur - de taalcolumn
Het voordeel van een masker
Een nieuwe taal zo goed onder de knie hebben dat je er ook in kunt schrijven, is een krachttoer – en kan bevrijdend werken. Hernán D. Caro herkent die twee facetten. Voor hem is zijn tweede taal als een tweede huid.
Von Hernán D. Caro
Wat betekent het – vooral voor iemand die schrijver is – om over te stappen op een nieuwe taal? De Roemeense filosoof Emil Cioran was 34 toen hij zijn moedertaal opgaf en vanaf toen enkel nog in het Frans publiceerde. Hij zei ooit dat die stap “de meest dramatische ervaring was die een auteur kan meemaken – in vergelijking daarmee stellen historische catastrofes niets voor!” En schrijfster Agota Kristof, die als 21-jarige van Hongarije naar Zwitserland vluchtte, omschrijft haar confrontatie met het Frans, de taal waarin ze haar hele oeuvre schreef, als volgt: “Hier begint mijn strijd om deze taal onder de knie te krijgen, een lange en grimmige strijd die mijn hele leven lang zal voortduren.”
Je een cultuur eigen maken
En dat klopt ook. Ik ben als Spaanstalige opgegroeid en als volwassene besloot ik het als schrijver in het Duits te proberen. Ik vond die beslissing niet zo dramatisch. Maar natuurlijk wou of hoefde ik niet met mijn verleden te breken – in tegenstelling tot Cioran, Kristof en ook Klaus Mann, die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog als Duitse schrijver opnieuw uitvond in het Engels. Ik wou eenvoudigweg mijn leven verrijken met een nieuwe cultuur, de Duitse. En toch: het is niet altijd vanzelf gegaan. Een deel van de Duitse samenleving staat niet erg open tegenover mensen die in Duitsland als “vreemdelingen” worden beschouwd, zelfs niet wanneer die vreemdelingen openstaan tegenover het land en er nieuwsgierig naar zijn. En naar de taal! Hoe vaak heb ik mijn voornemen om in het Duits te schrijven niet als een kwelling, als een “grimmige strijd” ervaren? Maar tot dusver is het Duitsland noch de Duitse taal gelukt me tot waanzin te drijven en daarom zou ik zeggen: alles samen is het experiment geslaagd.Belemmerd en bevrijd
Het eerste gevoel dat bij me opkomt als ik stilsta bij mijn poging om me die nieuwe taal “eigen te maken”, is bevrijding. En toch word ik een vreemde paradox gewaar. Bij de zoektocht naar de juiste formulering heb ik dikwijls het gevoel gehad dat de Duitse taal een dwangbuis was waarin ik slechts aarzelend en moeizaam mijn weg vond. (Maar ervaren niet alle mensen die schrijven taal – ook de eigen taal – vaak als een belemmering?) Maar tegelijkertijd, en dat is bizar, voel ik me in het Duits vaak minder verlegen en geremd dan wanneer ik in mijn moedertaal schrijf – en zelfs wanneer ik ze spreek.Duitse vrienden die over vergelijkbare ervaringen vertellen, beweren dat het gevoel van bevrijding dat zij krijgen wanneer ze een vreemde taal gebruiken te wijten is aan het feit dat de Duitse taal minder emotioneel is. Dan zeg ik: Dat is onzin! Ik ben ervan overtuigd dat er geen enkele emotie is die je niet accuraat met Duitse woorden kunt vatten. Ik geloof dat voor velen van ons een nieuwe taal – het maakt niet uit dewelke – een soort wonderbaarlijk masker is: ze biedt bescherming, maar verstopt ons niet. Ze geeft ons (voor mij gaat dat in elk geval op) genoeg zelfvertrouwen om mensen aan te spreken, spannende avonturen te ondernemen, dingen mee te delen waarvoor we anders te schuchter zouden zijn (ik persoonlijk toch) of te fatsoenlijk (wat ik niet zou willen zijn!). Daarom ervaar ik de Duitse taal vaak als een glazen omhulsel, een tweede huid die uit woorden bestaat, woorden die me helpen om schaamte en onzekerheid beter te overwinnen – misschien omdat ze niet besmet zijn met de taboes en remmingen die je als kind tijdens je opvoeding meekrijgt.
Ontsluieren
Dat merk ik vooral wanneer ik als journalist in het Duits schrijf. Dan gaat het me makkelijker af om over mezelf te schrijven of anekdotes uit mijn leven of over mijn familie te vertellen – zelfs wanneer ik het heb over “inhoudelijke” onderwerpen zoals de verkiezingen in de VS, het internationale drugsbeleid of integratieproblemen in Duitsland. En ook in andere facetten van het leven ervaar ik een vergelijkbare bevrijding door ontsluiering. Bijvoorbeeld in de liefde – nu ja, in de zogenaamde “intieme sfeer”, waar ik het aandurf om in het Duits soms dingen te zeggen die voor mij in mijn moedertaal te eerlijk, te direct of te onbeschaamd zouden klinken.Ooit zei een Duitse kennis tegen mij dat hij het niet altijd eens was met mijn persoonlijke teksten, maar ze wel moedig vond. Maar dat mag je niet toeschrijven aan onbevreesdheid. Het komt door de taal, die ik als een soort sluier gebruik, die minder verbergt dan hij laat zien, die mij ertoe aanzet met net iets minder angst mijn ware gelaat te laten zien.