Taalcolumn
Taalcolumn

Illustration: red jagged speech bubble containing three coloured circles
© Goethe-Institut e. V./Illustratie: Tobias Schrank

Voornaamwoorden

Wat is de relatie van Duitse voornaamwoorden met gendergelijke taal? Sharon Dodua Otoo kijkt naar het probleem vanuit het perspectief van verschillende talen, en heeft een suggestie.
 
‘Wat we nodig hebben, zijn gedichten waarin de wereld van voornaamwoorden wordt onderzocht en de mogelijkheden van taal en het leven worden blootgelegd, en vormen van politiek die zelfbevestiging ondersteunen en aanmoedigen.’

Judith Butler
 

Ik denk dat zelfs hardcore grammaticafanaten nooit hadden kunnen bevroeden dat voornaamwoorden zo in de belangstelling zouden komen te staan als in de afgelopen jaren het geval was. En eerlijk gezegd vond zelfs ik voornaamwoorden aanvankelijk niet zo bijzonder. Ik had een moeder die regelmatig ‘hij’ en ‘zij’ door elkaar haalde omdat ze was opgegroeid met een taal die maar één (onzijdig) voornaamwoord had voor de derde persoon. Ga is de naam van de eerste taal van mijn moeder, en het wordt voornamelijk gesproken in Accra, de hoofdstad van Ghana. Het voornaamwoord ‘lɛ’ betekent zowel ‘hij’, ‘zij’ als ‘het’. Ik heb het altijd prettig gevonden om het Engelse ‘they’ te gebruiken voor de derde persoon enkelvoud. Ik kan me niet echt herinneren waarom, het was geen progressieve stap van mijn kant. Ik ben niet opgevoed met het bewustzijn van andere genderidentiteiten dan ‘mannelijk’ en ‘vrouwelijk’. Maar ik weet nog wel dat we altijd ‘they’, ‘them’ en ‘their’ gebruikten wanneer het geslacht van een persoon niet bekend of niet relevant was. Zoals in de zeer wijze uitspraak: “If somebody isn’t returning your calls, maybe they’re just not that into you ...” (“Als iemand je niet terugbelt, vinden ze je misschien niet zo interessant...”). Naar verluidt gebruikten zelfs Chaucer en Shakespeare de onzijdige derde persoon ‘they’ in hun werk. Daarom is het helemaal niet zo’n revolutionaire daad om het in modern Engels te gebruiken, in weerwil van wat men denkt.

Eén woord, vele betekenissen


Maar in het Duits? Houston, we have a problem. Het debat over voornaamwoorden woedt nog steeds. Samen met het ‘Gendersternchen’ en de genderkloof is het een van de meest controversiële onderwerpen op het gebied van niet-discriminerende taal. Het Duitse woord voor de derde persoon meervoud is ‘sie’, dat op precies dezelfde manier wordt geschreven en uitgesproken als het voornaamwoord voor de derde persoon vrouwelijk enkelvoud. En alsof dat nog niet verwarrend genoeg is, betekent het woord ‘Sie’ (met hoofdletter S) ook ‘u’ als enkelvoud en meervoud. Er is hier duidelijk sprake van een lexicale kloof: een volledig ontwikkeld woord dat in het Engels bestaat in de vorm van ‘they’, ontbreekt in het Duits. Hoe kunnen we daar het best mee omgaan?

Volgens mij zijn er maar twee plausibele opties. (Uiteraard zijn er nog meer. Vaak herformuleer ik zinnen om het gebruik van voornaamwoorden voor de derde persoon helemaal te vermijden. Maar ik ben een creative writer. Niet iedereen heeft tijd voor dit soort hersengymnastiek.) Optie één is het bestaan van niet-binaire mensen ontkennen, of hen in elk geval het recht ontzeggen om hun genderidentiteit op gepaste wijze uit te drukken in de Duitse taal. Ik vind deze optie onaanvaardbaar, om niet te zeggen in strijd met de mensenrechten. Optie twee is het verwelkomen van het gebruik van neo-voornaamwoorden, zoals ‘xier’ en ‘sier’.

Onzijdig


Ongetwijfeld zal men moeten wennen aan neo-voornaamwoorden. En inderdaad, waarschijnlijk zal er verzet komen van mensen die de Duitse taal willen houden zoals ze is. Maar als de Zweedse Academie het officiële woordenboek met succes kan uitbreiden met het woord ‘hen’ als onzijdig voornaamwoord voor de derde persoon naast de bestaande voornaamwoorden ‘han’ (‘hij’) en ‘hon’ (‘zij’), dan heb ik er vertrouwen in dat dit ook in de Duitse context mogelijk is. Zeker als wij creative writers de mouwen opstropen en ze gewoon gebruiken. Want om het algemene gebruik ervan aan te moedigen, ben ik het echt eens met Judith Butler: ‘Wat we nodig hebben, zijn gedichten.’
 

Top