Spreekuur - de taalcolumn
Wat onvertaalbaar blijft
Vertalen is veel meer dan overbrengen. Immers, ook de perceptie van de wereld moet altijd vertaald worden. Nora Gomringer vertelt hoe een schrijfster en een vertaalster samen op zoek gaan naar de verborgen dieptes van een tekst. Het gaat daarbij over geuren en geluiden. En over pijn die het haast onmogelijk maakt om het juiste woord te vinden.
Een mens kan hele muren vullen - en behangpapier besparen - met boeken over onderwerpen die als onvertaalbaar worden beschouwd. Vaak gaat het om de vorm, maar nog vaker om de inhoud. Poëzie geldt over het algemeen, zij het vooral bij leken, als onvertaalbaar. Ook bepaalde ervaringen die wij als zintuiglijke wezens hebben, worden als onvertaalbaar beschouwd: wat de ene mens ervaart, kan door een ander immers niet op dezelfde manier worden gevoeld, begrepen of beoordeeld, omdat eenieder de dingen beleeft vanuit zijn of haar eigen identiteit.
En identiteit, dat is een bouwpakket, een set, een apothekerskast, soms een prikbord, een TikTok-account of een klimaat, het resultaat van persoonlijke weersomstandigheden, zelf waargenomen in de loop van verschillende levensjaren. Zo sluipen filosofische begrippen, gevoelens en zelfs beschrijvingen van sociologische verschijnselen van de ene taal in de andere binnen, als vreemde woorden; begrippen die gekenmerkt blijven door het ‘vreemde’ aura dat rond hun vorm hangt en dat hun betekenis in het andere taallandschap introduceert als een gedachte in een beschermende bubbel.
De geur van oudere dames
Ik heb de voorbije jaren zeer veel gesprekken gevoerd met vertaalster Anne Elizabeth Rutherford, die zich over mijn teksten ontfermt en met humor en veel liefde voor de taal helpt om de inhoud ervan naar het Engels te vertalen. Bij de vertalingen van mijn dichtbundels naar het Vietnamees, Spaans of Wit-Russisch heb ik de vertalers zelden of nooit ontmoet, zodat ik alleen maar iets kan vertellen over mijn intense dialoog met een diepgravende lezeres, met wie ik contact heb via Zoom: we spraken heel lang over de geur van oudere dames in de Engelstalige wereld, want de regel “riech ich nach Arnika alte Frau” in een van mijn gedichten vergt een bijzondere empathie en werd uiteindelijk vertaald als “am smelling of talcum powder old woman”.Dergelijke gesprekken zijn eigenlijk een soort van cultuurhistorische poëtica. Ze zouden veel toehoorders aanzetten tot een levendig debat en overleg. Het is spreken in veralgemeningen en conventies, in overeenkomsten van taalkundige en culturele perceptie, die aan voortdurende verandering onderhevig zijn en zo de veralgemeningen doorbreken, ze van het abstracte naar het onvoorwaardelijk concrete leiden. Als men denkt dat men het poëtische beeld van de geur van een oude vrouw in een bepaald land helder heeft vastgelegd, dan blijkt het overbrengen van die inhoud naar de doeltaal geen kwestie van het vertalen van woordenschat – want arnica is in Engeland vrij bekend – maar van het overdragen van een wereldbeeld. Oudere dames worden in de Commonwealth met andere geuren geassocieerd dan op het Duitse platteland, laat staan in het dorp dat ik ken en waar ik ben opgegroeid; het dorp waarvan ik de nuances heb opgesnoven die voor altijd mijn schrijven zullen bepalen.