Spreekuur - de taalcolumn
Houd oude scheldwoorden in ere!

Afbeelding: Persoon in zijaanzicht met boze blik en gekartelde lege tekstballon
De kunst van het uitschelden beheersen | © Goethe-Institut e. V./Illustratie : Tobias Schrank

Soms is het beter om uiting te geven aan je ergernis dan ze op te kroppen, vindt Hasnain Kazim. En hij legt uit waarom goed schelden een kunst is. Je hebt er de juiste tools voor nodig: beschaafde beledigingen met regionale of historische inslag.

Von Hasnain Kazim

In mijn kindertijd woonde er in onze buurt een jongen die een paar jaar ouder en lichamelijk veel sterker was dan ik. Met grove scheldwoorden wist hij bij ons kinderen respect af te dwingen. Voor ieder van ons had hij een scheldwoord paraat. Sommige daarvan waren echt heel heftig. Mij noemde hij ‘Arsch mit Ohren’ (letterlijk ‘kont met oren’), wat ik in vergelijking met zijn andere lompheden helemaal niet zo erg vond. ‘Arsch’ is met zekerheid een van de meest gebruikte scheldwoorden in de Duitse taal. Maar ik was er eentje ‘mit Ohren’. De schelder deed dus op zijn minst een poging tot taalkundig onderscheid, vergelijkbaar met pakweg ‘Arschgeige’, en dat kon ik best appreciëren.

Bevrijdend

Ik lees vaak dat mensen “niet op elkaar mogen schelden”, “elkaar met respect moeten behandelen” en “geweldloos moeten communiceren”. Akkoord. Er hangt al genoeg spanning in de lucht. En toch: donder en bliksem werken soms bevrijdend, en een taalonweer kan ons verlossen van een spanning die, indien we ze zouden onderdrukken, weleens ronduit vernietigend zou kunnen worden. Een passende belediging, een welgemikte linguïstische mep, kan die spanning deels wegnemen. Zo is menselijke interactie nu eenmaal: soms rommelt het. Als je dat beschaafd aanpakt, kan je vervolgens weer op een fatsoenlijke manier met elkaar omgaan: de frustratie is eruit, de woede is weggeblazen.
 
Maar dat veronderstelt dat je de kunst van het schelden beheerst. En daarvoor moet je over een degelijk arsenaal aan scheldwoorden beschikken. Die moeten enerzijds ‘binnenkomen’ - anders zouden het geen scheldwoorden zijn - maar mogen anderzijds niet zó kwetsend zijn dat ze een verder gesprek onmogelijk maken. Want uiteraard bestaan er woorden die niemand ooit naar het hoofd gegooid mag krijgen. Termen die mensonterend zijn.

Leve het scheldwoord!

Natuurlijk was vroeger niet alles beter. Maar als ik over dit thema nadenk, moet ik toch vaststellen dat de Duitse taal een schat aan prachtige oude scheldwoorden bevat, die vandaag - helaas - in de vergetelheid zijn geraakt. We zouden die woorden dringend moeten oprakelen, zodat we niet vroeg of laat zonder woorden komen te zitten op het moment dat we emotioneel moeten ontladen. Het is ongetwijfeld een kwestie van smaak, maar persoonlijk kan ik meer met een geciviliseerde woede-uitbarsting, die hier en daar zelfs blijk geeft van geestig en spitsvondig taalgebruik, dan met “Hé, ik ervaar jouw microagressies als storend, laten we erover praten!”
 
Knilch! Lümmel! Banause! Vergeleken met de vulgariteiten die vandaag de dag in omloop zijn, klinken deze oude Duitse beledigingen haast verzoenend, bijna liefdevol, net als Rabauke! Rohling! Spinatwachtel!

Regionale inslag

Toen ik onlangs op sociale media opriep tot het behoud van oude scheldwoorden, kreeg ik er honderden, zo niet duizenden naar het hoofd geslingerd! Schitterend! Zeker bij scheldwoorden zit de variatie vaak in regionale spitsvondigheden. Als Noord-Duitser was ik niet vertrouwd met Gfrastsackl en Schneebrunzer, maar wel met Dösbaddel en Dumpfbacke. Ook Bagalut komt uit het Noord- of Nederduits. Het betekent zoveel als ‘hufter’ of ‘lomperik’, maar ik kende het nog niet. Ook Haderlump was mij onbekend. Het schijnt vooral gangbaar te zijn in Silezië, maar ook in Zuid-Duitsland en Oostenrijk. En Hallodri heb ik weleens gehoord, maar ik wist niet dat het verwijst naar iemand met, zeg maar, een onstandvastige levensstijl.
 
Met scheldwoorden wordt ook duidelijk hoe sterk associaties wereldwijd kunnen verschillen. Wat als iemand jou ‘Sohn einer Eule’ of ‘Tochter einer Eule’ (uilenjong) noemt? Voel je je dan niet een beetje gevleid, aangezien de uil in ons taalgebied toch een symbool van wijsheid en intelligentie is? In Zuid-Azië geldt echter het tegendeel. Daar is ‘uilenjong’ een grove belediging. Wat ik overigens een beetje raar vind, want in wezen is het toch een belediging aan het adres van de ouders ... Merk op: sommige scheldwoorden werken alleen in hun respectieve cultuur.
 
Furzknoten zou ikzelf bijvoorbeeld beledigend vinden. Maar in het kader van mijn scheldwoordenonderzoek heb ik geleerd dat het in het Ruhrgebied ook een koosnaampje kan zijn voor een kind (vgl. ‘scheetje’). Nou ja. Dat moet je dan maar accepteren.

De betekenis van een woord

In mijn oren is Schlawiner een mooie term, met een lieflijke ondertoon voor iemand die gewiekst, gehaaid of uitgekookt is. Maar Schlawiner kan ook een zekere onbetrouwbaarheid impliceren. De herkomst van het woord is niet zo duidelijk. Sommigen denken dat het te maken heeft met een belediging van Slovenen, en dat de term daarom politiek incorrect is en niet gebruikt mag worden. Kennis van de etymologie kan er inderdaad voor zorgen dat je je aan een woord gaat storen. Het zij zo.
 
Maar er zijn ook veel mensen die het niets kan schelen. In Oostenrijk is Hirnschüssler een niet zelden gehoorde belediging voor iemand die men dom vindt. Het woord kent zijn oorsprong in de Eerste Wereldoorlog: het verwijst naar mensen die een schotwond aan het hoofd hebben opgelopen. Mijn god, denk ik dan, hoe kan je zo’n woord in de mond nemen? Maar als ik er in Wenen iemand op aanspreek, moeten ze lachen. Daar blijven ze het woord vrolijk verder gebruiken.
 
En ik blijf scheldwoorden verzamelen: Armleuchter! Stinkstiefel! Krawallschachtel! Schrapnelle! Freundchen! Sportsfreund! Knallcharge! Halunke! Ondertussen denk ik er ook over na op welke manieren ik me gepast kan verontschuldigen.

Top