Ecologisch wonen
Beter bouwen om de planeet te redden
Huizen op een andere manier bouwen en renoveren, dat is een van de grote uitdagingen van de energieomwenteling in Frankrijk. De zeer energieverslindende bouwsector is verantwoordelijk voor een kwart van de broeikasgassen, en 12 miljoen mensen beschikken over onvoldoende middelen om zich van voldoende energie te voorzien. Sinds 2003 werkt de groep Négawatt aan overgangsscenario’s met het oog op minder verbruik en meer energie-efficiëntie. Nieuwe energiezuinige en milieuvriendelijke bouw- en renovatiemethodes vinden steeds meer ingang.
De bouwsector mag dan het zwarte schaap van de Franse energieomwenteling zijn, toch kunnen ook hier grote opportuniteiten liggen. Met meer dan 45 procent van de totale energieconsumptie is de bouwsector (voor woon- en commerciële doeleinden) veruit de meest energie-intensieve sector, nog voor verkeer, landbouw en industrie. De bouwsector is bovendien verantwoordelijk voor een kwart van de uitstoot aan broeikasgassen. Dat komt vooral doordat Frankrijk na de eerste oliecrisis van 1973 heeft gekozen voor kernenergie en de bijbehorende overproductie aan stroom; elektrisch verwarmen kreeg systematisch de voorkeur boven andere verwarmingsmogelijkheden. Maar elektrische verwarmingstoestellen – in het Frans ook grille-pains électriques (broodroosters) genoemd – leiden tot hogere kosten, vooral in slecht geïsoleerde gebouwen.
Een andere reden voor het hoge energieverbruik bij verwarming is dat Frankrijk relatief veel oude woningen en gebouwen telt. Meer dan de helft van de huizen is gebouwd vóór 1974, het jaar van de eerste isolatieregelgeving. De slecht geïsoleerde huizen uit de jaren 60 en 70 worden als regelrechte “energiezeven” beschouwd. Zo zijn er naar schatting 7 tot 8 miljoen, en het zijn de armste gezinnen die erin wonen. Bijna 4 miljoen gezinnen in Frankrijk zouden in energieschaarste leven, wat betekent dat ze minstens 10 procent van hun inkomen aan verwarming besteden of dat ze het in huis echt koud hebben. Als een gezin meer dan 15 procent van het inkomen aan verwarming uitgeeft, spreekt men van energiearmoede. En het cijfer blijft stijgen …
De grote energieomwenteling in Frankrijk is een economische, maatschappelijke en ecologische aangelegenheid, en is hoogdringend. De groep Négawatt luidt al bijna 20 jaar de alarmbel. Deze vereniging ontstond in 2001 en bestaat uit tal van energiedeskundigen die hun inspanningen en competenties bundelen om scenario’s uit te tekenen voor de grote energieomwenteling. Hierbij ligt de focus op zuinigheid, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie.
sneller renoveren
Is het ritme van 500.000 renovaties per jaar, zoals eerst de regering van François Hollande en nu ook die van Emmanuel Macron vooropstelt, realistisch? Ja, zegt Olivier Sidler, Négawatt-lid van het eerste uur: “De bouw is de sector waarin men het makkelijkst iets kan doen.” Volgens hem zijn er drie maatregelen om de renovaties van bestaande gebouwen te versnellen en Frankrijk op weg te zetten naar een duurzaam en milieuvriendelijk patroon van een laag energieverbruik en lage CO2-uitstoot. Ten eerste moet de renovatie verplicht worden. Ten tweede moeten er aan de (kleine) eigenaars eenvoudige en efficiënte oplossingen worden aangeboden voor de financiering van uit te voeren werken. En ten derde moeten vaklui specifiek worden opgeleid in energiebesparend renoveren.Anders dan algemeen gedacht, zijn “grote woonwijken geen probleem”, garandeert hij. “Daar zijn we mee vertrouwd!” De cijfers lijken dat te bevestigen, want sinds 1 januari 2017 werden al meer dan 100.000 sociale woningen gerenoveerd en tal van toonaangevende acties ondernomen door sociale huisvestingsmaatschappijen. Als voorbeeld noemt hij de Cité des Aubépins in Saône-et-Loire uit de jaren 50, waar “met hetzelfde budget woningen werden gerenoveerd om ze op het niveau van klasse A* (50kWh/m²/jaar, n.v.d.r.) te brengen,” een consumptieniveau waarmee men “factor 4” (verdeling van de hoeveelheid broeikasgassen door vier, n.v.d.r.) zou kunnen bereiken, als alle gebouwen dat niveau zouden naleven.
PASSIEFHUIZEN ZITTEN IN DE LIFT
Vanaf 2020 wordt alles beter, want dan moeten in Frankrijk volgens de nieuwste isolatierichtlijnen alle nieuwbouwwoningen ‘passief’ zijn. Dat begrip is net als de methode afkomstig uit Duitsland en verwijst naar een manier van bouwen die – mits juist geïmplementeerd – de verwarmingskosten met 90 procent terugdringt (in een nieuwbouw moet de verwarmingsbehoefte minder dan 15 kWh/m²/jaar bedragen). Het principe is als volgt: het gebouw slaat de warmte op die door de vensters binnenkomt en die door de activiteiten van de bewoners gegenereerd wordt, en verdeelt die over het hele gebouw. Dat alles gebeurt zonder milieubelastende energie. De helft van alle passiefhuizen wereldwijd staat in Duitsland, maar de methode wordt vandaag toegepast bij nieuwbouw in heel wat landen, steden, wijken of gemeenten (New York, België, Luxemburg, enz.).“Frankrijk hinkt niet achterop, maar staat zelfs op de derde plaats wat het aantal passiefhuizen betreft,” zegt Etienne Vekemans, voorzitter van La Maison Passive France. Hij legt uit dat er “vanaf 1.000 vierkante meter bij passiefhuizen helemaal geen bijkomende kosten meer ontstaan”. Hij noemt het “de meest haalbare oplossing bij de energieomwenteling”.
Een aantal ontwikkelaars van sociale woonprojecten gelden in Frankrijk als pioniers van de bouw van passiefwoningen. Al in 1997 bood Le Toit vosgien met Résidence d’Hellieule in Saint-Dié-des-Vosges 20 woningen aan waarvan de jaarlijkse verwarmingskosten kosten twee euro per vierkante meter bedroegen. In 2010 volgde met Les Héliades, uitgerust met 1.000 m² zonnecellen, een ‘positief’ gebouw (dat meer energie opwekt dan het verbruikt). En in 2014 was er het eerste sociale woonblok van acht verdiepingen dat helemaal uit hout was opgetrokken en met stro geïsoleerd, een ‘passiefgebouw’ met een extreem laag verbruik.
“De bijkomende kosten voor verwarming, warm water, mechanische ventilatie met warmtewisselaar en warmtebeheersing bedraagt gemiddeld 16,50 euro per maand voor een temperatuur van 23 graden,” vertelt Jean-Marc Gremmel, zaakvoerder van Le Toit vosgien. Hij is blij dat hij zijn huurders koopkracht kan teruggeven. “Een besparing van 1.200 euro per jaar op de bijkomende kosten, dat is voor iemand met een minimumloon het equivalent van een dertiende maand.” En het helpt de huur te betalen …
ZUINIGE ARCHITECTUUR OM DE PLANEET TE REDDEN
Voor architect Philippe Madec, die de voorkeur geeft aan een bioklimatische aanpak, is passiefbouw niet altijd de beste keuze. “Wat goed is in Duitsland en Oostenrijk, is niet per se geschikt voor de Côte d’Azur,” stelt hij. Bij het ombouwen van een oude paardenstal tot een woonhuis met “nul verwarming” in Plouguin (Finistère) schakelde hij alle middelen in van een zogenoemde “holistische” (allesomvattende) architectuur: het oude renoveren, het erfgoed bewaren, rekening houden met de ruimtelijke ordening, een beroep doen op lokale middelen (vaklui uit de buurt, hout en stenen uit de omgeving), alles bio (van plantaardige of dierlijke oorsprong) en energiezuinig, de voorkeur geven aan natuurlijke ventilatie, natuurlijk daglicht, zonnewarmte, het gebruik van regenwater, enz. – over alles wordt tot in het kleinste detail nagedacht. Zo worden koperen handgrepen van deuren of kasten vervangen door holtes of gaten waarin men zijn hand kan steken. Bij uitgeverij Muséo au printemps verschijnt binnenkort een mooi boek met prachtige foto‘s van Pierre-Yves Brunaud over deze paardenstal, met als ondertitel: Manifest voor een zuinige architectuur. Less is more … steeds meer!
Leestip
Philippe Madec, Alain Bornarel, Pierre-Yves Brunaud : L'écurie, Manifeste pour une architecture frugale (uitgeverij Muséo, 2018)