Dakloosheid
Tijdelijke huisvesting
Een aantal initiatieven in Duitsland maken minihuizen voor daklozen. Wij gingen na wat ze precies bouwen en op welke grenzen ze botsen.
Von Petra Schönhöfer
Wie ooit al eens in de letterlijke betekenis van het woord is ‘doorgezakt’ in een tent op een festivalcamping, weet de service van de Berlijnse start-up My Molo ongetwijfeld te waarderen: met mobiele huisjes, voorzien van het hoogstnoodzakelijke, bieden ze feestvierders bescherming tegen het weer én een minimum aan privacy op het festivalterrein. Maar wat moet je met die huisjes als het seizoen voorbij is? In 2016 kwamen Nico Marotz en Fritz Ramisch op het idee om hun ‘lodges’, zoals zij ze noemen, beschikbaar te stellen als winterverblijf voor daklozen, en dit in samenwerking met Kältehilfe Berlin en daklozenpriester Wolfgang Willsch.
Volgens schattingen van de Bundesarbeitsgemeinschaft Wohnungslosenhilfe (het Duitse samenwerkingsverband voor hulp aan daklozen) zijn er in Duitsland zowat 52.000 daklozen. Zij worden in de wintermaanden blootgesteld aan een groot gevaar: sterven door onderkoeling. Alleen al in Berlijn zijn in de winter van 2020-2021 minstens 20 daklozen doodgevroren. Voor de winter van 2021-2022 heeft My Molo in de Duitse hoofdstad elf huisjes opgezet: drie op het terrein van Caritas en acht in de buurt van de St. Piuskerk in Berlijn-Friedrichshain. Een lodge is 7,5 vierkante meter groot en uitgerust met een bed, een kast en verwarming. De kosten voor het opzetten en afbreken, vervoer en logistiek, onderhoud, verzekering, elektriciteit en werkuren bedragen 220 euro per maand. Het project wordt gefinancierd met giften. “Ons woonconcept versterkt [...] het gevoel van eigenwaarde en de eigen verantwoordelijkheid. Idealiter biedt het een reëel toekomstperspectief op de weg terug naar de sociale systemen”, aldus de initiatiefnemers.
Klein huis, grote vraag
Het idee om kleine huisjes voor daklozen in Duitsland te voorzien, werd echter oorspronkelijk door iemand anders gelanceerd: in 2016 ging Sven Lüdecke in Keulen van start met Little Home. Het was een ontmoeting met een dakloze die hem ertoe aanzette zijn eerste woonbox te bouwen. Het nieuws over zijn engagement deed al snel de ronde, en vandaag werkt zijn organisatie de ene na de ander bestelling voor een Tiny House af.
De Little Homes zijn 3,2 vierkante meter groot en gemaakt van spaanplaat, een pvc-vloer, piepschuim, een deur en twee kantelramen. Binnenin vind je naast een matras en een rek ook een eerstehulpkit, een brandblusapparaat, een campingtoilet, een wastafel en een klein werkblad waar je kunt koken. Het huisje, dat altijd aan een dakloze wordt geschonken, kost 1.050 euro. Steun komt bijvoorbeeld van Caritas of van grote bedrijven, maar de meeste giften zijn afkomstig van particulieren. Behalve in Keulen is Little Home nu ook aanwezig in andere steden, waaronder Berlijn, Frankfurt en Hamburg. De toekomstige bewoners moeten aan strenge criteria voldoen: weinig alcohol, geen drugs en een sterke motivatie om van de straat af te geraken. Desondanks is de vraag enorm: er staan meer dan 15.000 mensen op de wachtlijst.
Gemeenten zijn verantwoordelijk
Maar er komt ook openlijk kritiek op dit soort concepten, bijvoorbeeld dat daklozen onderbrengen in Tiny Houses mensonwaardig of niet veilig genoeg is, omdat de huisjes niet voldoen aan de erkende normen voor noodopvang. De Bundesarbeitsgemeinschaft Wohnungslosenhilfe vindt bovendien dat dergelijke privé-initiatieven de plicht van de gemeenten overnemen. Die laatsten hebben wettelijk de taak om daklozen waardige huisvesting te bieden en ze moeten worden aangespoord hun huisvestingsplicht na te komen.
Dat gebeurt echter zelden van vandaag op morgen, weet Lüdecke. Hij ziet zijn Little Homes dan ook als een opstapje: “Met de ervaring die Little Home tijdens de eerste paar jaar heeft kunnen opdoen, is het vandaag duidelijker dan ooit: onze woonboxen dóén iets met de mensen! Ze zijn misschien maar een eerste, maar wel een heel belangrijke stap terug naar de maatschappij. Misschien een soort proeffase, een kleine oase op weg naar verdere resocialisatie.” De cijfers lijken dit te bevestigen: Little Home bouwde tot nog toe ongeveer 190 minihuizen in 21 steden, en daar gingen effectief mensen in wonen. 133 van die bewoners hebben inmiddels al hun intrek kunnen nemen in een eigen flat, en van die groep hebben er al 127 een nieuwe job gevonden.
Klein, kleiner, kleinst
En ondertussen kan het blijkbaar nog kleiner. De accommodatie op wielen die werd ontworpen door Wolfgang Goergens – een ondernemer die eerst naam maakte met luxehotels voor honden en zich vervolgens toelegde op de bouw van zijn ‘Less Homes’ in Berlijn – meet slechts twee vierkante meter. Ze bevat een kooktoestel met kleine vervangbare gasflessen, een koelkast met batterijen die lang meegaan, een kleine televisie, een koffiezetapparaat, een handwasmachine, een zitdouche, een droogtoilet en kasten. Aan de buitenkant zijn zelfs een brievenbus en een vak voor giften uit de buurt bevestigd. De constructie kan verreden en verplaatst worden als een handkar. De kostprijs bedraagt ongeveer 2.000 euro, terug te verdienen door middel van advertenties aan de buitenkant van het minieme onderkomen.
De minihuisjes bieden een antwoord op de kloof die gaapt tussen de bank in het park en de daklozenvoorziening, legt Jörg Richert uit. Hij is medeoprichter en zaakvoerder van de non-profitvereniging Karuna. Net als Lüdecke ziet hij de kleine huisjes slechts als een tijdelijke oplossing. De weg terug naar het systeem is voor de bewoners niet gemakkelijk. Ze hebben hulp nodig van mensen die daklozen beroepshalve ondersteunen, zoals maatschappelijk werkers. “Het uiteindelijke doel is dat we helemaal geen Little Homes meer nodig hebben”, zegt Sven Lüdecke. “Wij hopen dat ons pr-werk tot zo veel aandacht zal leiden op regeringsniveau dat dakloosheid op federaal niveau zal worden aangepakt, bijvoorbeeld door in bijkomende geschikte huisvesting te voorzien.