Een onderzoeksgebaseerde benadering van taalonderwijs
Taakgericht taalonderwijs: basisprincipes en misverstanden

Aufgabenbasierter Unterricht
© Getty Images

Taakgericht onderwijs is een onderzoeksgebaseerde benadering van taalonderwijs: leerlingen krijgen volop kansen om hun taalcompetenties uit te breiden door betekenisvolle lees-, schrijf-, luister-, spreek- en interactietaken uit te voeren. Tijdens de afgelopen 40 jaar is taakgericht taalonderwijs populair geworden, maar zijn er ook een aantal mythes en misverstanden rond ontstaan. Die wil ik in dit artikel bespreken.

Von Kris Van den Branden

Taak: doel en middel

Als het belangrijkste doel van een taalcursus erin bestaat dat de leerlingen of cursisten de doeltaal efficiënter, vlotter en correcter leren gebruiken in authentieke taalgebruikssituaties, dan geeft het huidige wetenschappelijk onderzoek (Van den Branden, 2022) aan dat een taakgerichte aanpak sterk is aangewezen.

In een taakgerichte aanpak worden eerst de communicatienoden van de leerlingen in kaart gebracht. Dat gebeurt met een behoefteanalyse: via een combinatie van observaties, interviews en surveys wordt beschreven in welke situaties de leerlingen de doeltaal moeten kunnen gebruiken en wat ze er precies mee moeten kunnen doen. De resultaten van de behoefteanalyse voeden de inhoud van het curriculum: dat verhoogt de relevantie van wat er in de klas gebeurt voor de leerlingen.

Een taakgericht curriculum wordt opgebouwd rond taaltaken. Een taaltaak is een activiteit die mensen ondernemen om een bepaald doel te bereiken en waarvoor het begrip en/of de productie van betekenisvolle boodschappen in de doeltaal noodzakelijk is. Op basis van die definitie kunnen we een hardnekkige mythe over TBLT ontkrachten. Sommige leraren associëren “taak” immers enkel met spreektaken, waarbij leerlingen in een fictief kader informatie aan elkaar doorgeven (bv. ontrafel aan de hand van de tekeningen wie van de personages de diefstal heeft begaan en vertel dat aan elkaar). Dat is echter een sterke verenging van het concept “taak”. Luisteren naar een weerbericht op de radio om te beslissen of je een paraplu moet meenemen is een volwaardige taak. Een kort berichtje van je vriend lezen om te begrijpen waarom die te laat op de afspraak zal zijn en hem een kort antwoordje sturen is een taak. Een recept lezen en uitvoeren om een gerecht klaar te maken is een taak. Taken hoeven niet uitgebreid te zijn, noch ingewikkeld qua werkvormen. In het echte leven voeren mensen veelvuldig korte, eenvoudige taaltaken uit.

Een oefening maken waarbij een leerling in vijf losse zinnen enkel de juiste uitgang van het werkwoord moet invullen, is geen taak. Dat is een vormgerichte oefening. Het is het soort oefening waarbij het brein van de leerder de luxe krijgt om zich te concentreren op één taalelement. In een taak gaat het daarentegen om het begrijpen en/of produceren van volwaardige betekenisvolle boodschappen.

Taakgericht onderwijs: niet alleen voor gevorderden

Sommige leraren denken dat taakgericht taalonderwijs pas mogelijk is vanaf een bepaald niveau. Volgens hen moeten beginners eerst de basisbeginselen van een taal leren, bijvoorbeeld via expliciet woordenschat- en grammaticaonderwijs; pas daarna kunnen ze de taal gebruiken om er taken mee uit te voeren. Ook dat klopt niet. Kinderen in Vlaanderen leren massaal Engels en bezitten op 11-jarige leeftijd een gemiddelde woordenschat van 3000 woorden vooraleer ze één uur formeel taalonderwijs Engels hebben gekregen (Peters e.a., 2019). Hoe hebben ze dat gedaan? Taakgericht. Ze hebben allerlei betekenisvolle boodschappen proberen te begrijpen en produceren terwijl ze games aan het spelen waren, TikTok-filmpjes bekeken, Netflix-series volgden of hun favoriete songs nazongen. Ze hebben met andere woorden tal van doelgericht luister- en leestaken uitgevoerd. De redenering kan dus worden omgedraaid: taalleerders profiteren meer van expliciet grammatica- en woordenschatonderwijs als ze vooraf al een impliciete taalbasis hebben opgebouwd vanuit het uitvoeren van eenvoudige taaltaken.

In het onderwijs kan er dus van in den beginne met taken gewerkt worden. Uiteraard zullen de boodschappen – en taken – in de beginfase erg eenvoudig zijn. Voor beginners is het aangewezen dat taaltaken sterk verankerd zijn in een concrete hier-en-nu-context met veel visuele ondersteuning. Leerlingen leren bijvoorbeeld taal terwijl ze op basis van korte mondelinge instructies een eigen pennendoos knutselen, een nieuwe sport leren spelen, samen koken, de weg in het schoolgebouw zoeken of zichzelf voorstellen tijdens een fictieve receptie. Allemaal taken op beginnersniveau.

Impliciet en expliciet

De meest hardnekkige mythe over taakgericht taalonderwijs is dat leerlingen alles zelf moeten ontdekken en alleen impliciet taal verwerven. Taakgericht taalonderwijs is echter geen synoniem van impliciet taalleren. In taakgericht taalonderwijs is er wel degelijk ruimte voor de expliciete instructie van taalaspecten. Meer zelfs, de pogingen van de leerlingen om een betekenisvolle taak uit te voeren, scheppen een pregnante context waarbinnen het expliciet ingaan op woordenschat, grammatica of strategieën nuttig en zinvol voor de leerlingen wordt. Een uitgekiende combinatie van taalleren vanuit betekenisvolle taaltaken en de expliciete instructie van taalvormen versnelt het taalleerproces. Zo kan een taak waarbij leerlingen allerlei maatregelen bespreken om energie in huis te besparen aanleiding geven tot een expliciete bespreking van de regels voor de vorming van de trappen van vergelijking. Die expliciete regeluitleg kan dan door de leerlingen meteen toegepast worden in het vervolg van de taaltaak. De expliciete instructie van woordenschat, grammatica en strategieën wordt dus zoveel mogelijk ingebed in, of vastgehangen aan, de uitvoering van taaltaken. Expliciete instructie wordt binnen taakgericht taalonderwijs ook best herhaald aangeboden: beter een resem korte “grammar spots” waarbij de grammaticaregel herhaaldelijk wordt opgeroepen telkens een taak daar aanleiding toe geeft dan één les van 50 minuten over die regel.

Doelgericht en interactief luisteren en lezen

In het vreemdetalenonderwijs krijgen de leerlingen vaak een tekst die ze moeten beluisteren of lezen, waarna ze er vragen over moeten beantwoorden. In taakgericht onderwijs komen de vragen voor de tekst. Dat is consistent met het principe dat mensen doelgericht lezen en luisteren. In de voorbereidende introductiefase wordt een interessant onderwerp geïntroduceerd waarrond de leerlingen hun voorkennis oproepen en waarrond een spannende vraag wordt geformuleerd. Vervolgens luisteren de leerlingen doelgericht naar een audiofragment of lezen ze een tekst waarin ze het antwoord op de vraag kunnen vinden. De leerlingen luisteren tweemaal naar het audiofragment, en tussen de twee luisterrondes interageren de leerlingen met elkaar en met de leraar om samen te bespreken hoe ver ze al staan met het vinden van een antwoord. De leraar geeft feedback, maar geeft na de eerste luisterronde de definitieve antwoorden nog niet weg: zo blijft ook de tweede luisterronde interessant en boeiend. Diepgaande interactie over gelezen en beluisterde teksten, waarbij de leraar de leerlingen uitdaagt om hun interpretaties te beargumenteren en af te toetsen aan de tekst, is binnen taakgericht taalonderwijs van cruciaal belang. De kans dat de leerlingen met interesse zullen participeren, neemt toe naarmate de tekst interessant of relevant is voor de leerlingen. In dat opzicht biedt taalonderwijs de leraar gelukkig veel vrijheid om boeiende onderwerpen te kiezen.

Taakgericht leren en zelfsturing

Tijdens het afgelopen decennium werd veel empirische evidentie verzameld rond het belang van zelfsturende competenties. Dat geldt ook voor taalleerders. Voor de ontwikkeling van schrijfvaardigheden blijkt het investeren in de zelfsturing van taalleerders sterk te lonen. Dat kan bijvoorbeeld door met de leerlingen bij de aanvang van een schrijftaak de criteria te bespreken voor een succesvolle uitvoering van die taak: wanneer is een klachtenbrief aan een firma een doeltreffende brief? De leerlingen schrijven een eerste draft en vragen daarop feedback van een andere leerling of de leraar op basis van de criteria. De leerling kan vervolgens de eigen tekst reviseren en daarbij opnieuw rekening houden met de succescriteria. Door de integratie van zelfsturing in een procesgerichte aanpak van schrijftaken verhoogt de kans dat de leerlingen sterkere schrijfproducten opleveren. Bovendien verhoogt in dit geval de kans dat de leerlingen expliciete kennis hebben opgebouwd van de criteria voor het schrijven van doeltreffende klachtenbrieven, wat hen in de toekomst kan helpen om gelijkaardige schrijftaken aan te pakken.

Meer dan taal alleen

Omdat taakgericht taalonderwijs wordt opgebouwd rond het doelgericht uitwisselen van betekenisvolle boodschappen, gaat het over meer dan taal alleen. Als leerlingen bijvoorbeeld de leestaak krijgen om aan de hand van diverse bronnen te achterhalen of het uitvoeren van studentenjobs nadelig is voor studieresultaten, dan kan die leestaak gebruikt worden om leerlingen te leren hoe ze de betrouwbaarheid van informatie kunnen beoordelen. Hierbij kan geïntegreerd worden gewerkt aan taalcompetenties, informatieverwerkende competenties en digitale competenties. Evenzeer kan een taak waarbij de leerlingen een debat voeren over een controversieel onderwerp gebruikt worden om leerlingen respectvol te leren omgaan met andere meningen. Zo ontstaat een mix van taakgericht taalonderwijs en onderwijs in sociale en interculturele vaardigheden. Taakgericht taalonderwijs staart zich niet blind op de taal. Binnen taakgericht taalonderwijs wordt soms ingezoomd op bepaalde taalelementen of –regels, maar die focus ondersteunt de betekenisvolle interactie en de persoonlijkheidsvorming van leerlingen als doeltreffende, beleefde en respectvolle taalgebruikers.

Samenhang tussen de onderdelen van het curriculum

Het traditionele taalonderwijs is vaak verkokerd. Aan de leerlingen of cursisten worden aparte luisterlessen, leeslessen, grammaticalessen, schrijflessen… gegeven. Nochtans toont het empirisch onderzoek dat taalonderwijs aan effectiviteit wint als er sterke verbindingen tussen vaardigheden, tussen vorm en betekenis, en tussen inhouden worden gesmeed. Het leesbegrip van leerlingen kan bijvoorbeeld versterkt worden als leerlingen schrijven over wat ze gelezen hebben. Het begrip van literaire teksten verhoogt als leerlingen dialogisch literatuuronderwijs krijgen aangeboden, waarbij ze hun interpretatie van de literaire tekst delen én bespreken met anderen. Onderzoek toont ook aan dat leerlingen pas goed worden in het toepassen van grammaticakennis als ze herhaaldelijk de kans krijgen om grammaticakennis te integreren in het uitvoeren van betekenisvolle taken. Woordenschat die expliciet is onderwezen beklijft niet als die woordenschat niet herhaaldelijk terugkeert in functionele, doelgerichte taaltaken.

Conclusie

Taakgericht taalonderwijs sluit aan bij hoe mensen taal verwerven. Het is een poging om de kracht van betekenisvolle communicatie te verrijken met de kracht van expliciete instructie. Die poging wordt effectiever als slimme verbindingen tussen beide worden gesmeed.

Referenties

Ellis, R., Skehan, P., Li, S., Shintani, N., & Lambert, C. (2020). Task-based language teaching. Theory and Practice. Cambridge: CUP. 

Peters, E., Noreillie, A., Bulthé, B., Heylen, K., & Desmet, P. (2019). The impact of instruction and out‐of‐school exposure to foreign language input on learners’ vocabulary knowledge in two languages. Language Learning, 69, 747-82. 

Van den Branden, K. (2022). How to teach an additional language: to task or not to task. Benjamins Publishing Company. 

Van den Branden, K., Bygate, M., & Norris, J. (2009). Task-based language teaching: a reader. Amsterdam: John Benjamins. 

Top